Van begenadigd voetballer tot succesvol trainer. Als we de sportieve loopbaan van Gerard Zeeman moeten omschrijven, dan is dat ene zinnetje wel van toepassing. De 54-jarige Damster ademt voetbal. Zoveel zelfs dat er af en toe meer tijd in gaat zitten dan hem eigenlijk lief is. Maar de voormalige prof doet het met plezier. Voetbal is na al die jaren nog steeds zijn leven, tweedeklasser Valthermond volgend seizoen zijn nieuwe club.
De geboren Delfzijlster bracht een groot deel van zijn voetbaljeugd door bij het Woldendorper WEO. Van daaruit verkaste hij naar Appingedam, de club die toen al een naam in de regio had. Zeeman kreeg te maken met trainer Hans Meijer. Die vond het prachtig dat de toenmalige eersteklasser versterking kreeg, maar een basisplaats kon hij de jongeling niet garanderen. ‘Ik kwam in de A-junioren terecht. Dat heeft een stuk of zeven wedstrijden geduurd, toen werd ik bij de eerste selectie gehaald.’
De inwoner van Appingedam maakte zijn debuut tegen Alcides en droeg het wit met zwart tot het seizoen 1987/1988 om zijn schouders. Hij verkaste van de kampioen naar BV Veendam. ‘Ik kreeg er een klotencontractje. Had nog geen rijbewijs en tufte altijd met mijn brommer op en neer. In mijn eerste jaar ben ik er kampioen warmlopen geworden. Spelen zat er niet in. Het tweede jaar ging het beter. Toen debuteerde ik tegen VVV Venlo.’ Een debuut met een bijzondere voorgeschiedenis. Hij speelde namelijk zeventig minuten met een blessure. ‘Voordat ik naar de club ging werd ik namelijk door onze rottweiler gebeten. Dat kreng was me daar een partijtje vals.’
Toen Zeeman achttien jaar was, wilde hij op eigen benen staan. Met het ‘klotencontractje’ van de Veenkolonialen, waar hij onder andere met Ron Jans, Rob MacDonald, Joop Gall, Grads Fühler en Henk Veldmate heeft gespeeld, kon hij niets. ‘BV Veendam zat destijds al in de financiële problemen. Ze konden me niks garanderen. Toen heb ik zelf de knoop maar doorgehakt en ben naar Appingedam teruggekeerd. Jan Teunissen was er toen trainer en de club speelde nog altijd in de eerste klasse.’
In een later stadium kreeg hij op het Wellemansportpark met Henk Bodewes te maken. De man met een duidelijke voetbalvisie die hij op geheel eigen wijze op de spelers wist over te brengen. Het was de veel te vroeg overleden coach die een duidelijk stempel op de vereniging wist te drukken. Om Henk Bodewes kon je eenvoudig niet heen. Het was de man die het wel aandurfde om met een grootheid als Henk Nienhuis ruzie te maken en zich niet te beroerd toonde om zijn spelers gedurende een duel eens flink de oren te wassen.
‘Hoe eigenzinnig en dwars hij ook kon overkomen, ik heb veel van hem geleerd en we hebben met hem gouden tijden beleefd’, blikt Zeeman terug. Heel even doemen de beelden weer op van titelgevechten, een kleine vierduizend toeschouwers langs de lijn, vuurwerk en spandoeken en twee kampioenschappen in de hoofdklasse. Gouden tijden met spelers als Eddy Tuik, Marcel Roode, Bob Mulder en Martin van Dijken.
Gerard Zeeman moest op 32-jarige leeftijd afscheid nemen van de voetballerij. Na anderhalf jaar lang met een knieblessure sukkelen was het genoeg geweest. Hij had al wat ervaring met het trainersvak en besloot daarin verder te gaan. ‘Ik wilde bij de voetballerij betrokken blijven, al vond ik het als trainer eerst maar niks. Persoonlijk sta ik veel liever midden in een spelersgroep dan er voor. Ik was daar altijd veel te timide voor. Een beetje bleu zelfs. Misschien is dat ook wel de reden waarom ik als profvoetballer nooit geslaagd ben. Ik had meer van me af moeten bijten. Net als die rottweiler van ons.’
De voormalige prof schikte zich echter in zijn nieuwe rol en kwam via wat tussenstations uiteindelijk weer thuis. Bij zijn oude club Appingedam. De vereniging waarvan de zondagtak op sterven na dood was. Een instituut in verval dat helemaal van onderaf weer opgebouwd moest worden. De zondagtak verdween en Zeeman kreeg de zeker niet gemakkelijke taak om Appingedam naar een hoger plan te tillen. En dat lukte, al vindt de coach dat dit zeker niet zijn verdienste is geweest. ‘De vereniging moet de omstandigheden bieden waarin het prettig werken is en die waren er destijds.’ In een paar jaar tijd wist de club van de kelder in het amateurvoetbal naar de top van de derde klasse op te klimmen en was Appingedam weer de club waarover met ontzag gesproken werd. De vereniging die volgens velen voldoende kwaliteit in huis had om in de tweede klasse mee te kunnen doen. Zo ver zou het niet komen. Na vier jaar vielen de Damsters weer terug in de vierde klasse, Zeeman nam tussentijds ook nog de honneurs waar bij het Woldendorper WEO.
Uiteindelijk werd de oefenmeester halverwege het seizoen 2016/2017 door het bestuur van vv Appingedam, dat toen in het fusiejaar met voordeurdeler De Pelikanen zat en uiteindelijk verder zou gaan als DVC Appingedam, op de keien gezet omdat de resultaten tegenvielen en men met het wegsturen van de oefenmeester iets wilde forceren. Daarna werd het stil rond de coach. In het seizoen 2019/2020 dook zijn naam weer op toen GRC Groningen hem binnen wist te hengelen. Vorig jaar werd hij genomineerd voor de titel ‘beste noordelijke amateurtrainer.’ Die prijs ging aan zijn neus voorbij en werd door collega Ruud Jalving van ACV in de wacht gesleept. Zeeman is momenteel aan zijn vijfde seizoen bezig. In overleg met de club uit de provinciale hoofdstad is besloten om daar geen zesde competitiejaar aan vast te plakken. Zeeman: ‘Beide partijen zijn van mening dat het tijd wordt om een ander gezicht voor de groep te zetten.’
De man die van uitdagingen en het verleggen van grenzen houdt heeft al snel een nieuwe club gevonden. Komend seizoen staat hij aan het roer bij tweedeklasser Valthermond. Een vereniging die de laatste twee seizoenen steevast bovenin was te vinden en er ondanks twee periodetitels niet in is geslaagd om naar de eerste klasse te promoveren. ‘Dat is iets wat ze graag nog een keer willen bereiken’, laat de oefenmeester zich ontvallen. De Drenten zullen nog flink aan de bak moeten als ze zichzelf een goede uitgangspositie willen verschaffen, want momenteel staan ze in de 2e Klasse L van het zondagvoetbal op de tiende plaats met tien punten uit evenveel wedstrijden. En als het dit jaar niet lukt, dan moet het een jaar later maar gebeuren als Zeeman het stokje overneemt?
Of het nou wel of niet lukt om de Drentse ploeg de zo vurig gewenste promotie te bezorgen, Zeeman is er de man niet naar om zichzelf de hemel in te prijzen en te beweren dat hij dat klusje wel even zal klaren. ‘Een trainer is slechts een voorbijganger en heeft altijd met externe factoren te maken die bepalend kunnen zijn voor het verloop van een seizoen. Hij is maar een onderdeel van een veel breder geheel. Je moet jezelf daarbinnen nooit belangrijker maken dan je in werkelijkheid bent.’ Wat dat betreft vindt hij de keus van DVC om volgend seizoen voor Eddy Tuik te kiezen een goede beslissing. ‘Het is heel mooi dat de club mijn voormalig teamgenoot, met wie ik volgens mij zes seizoenen heb samengespeeld, als trainer heeft aangetrokken. Ik gun hem dat ook van harte. Voor mijn gevoel is het de juiste man op de juiste plaats.’
Zeeman sluit tenslotte niet uit dat hij in de toekomst zijn weg bij een Noord-Groninger club zal weten te vinden. Het zou volgens hem dan wel fijn zijn dat het niveau ook omhoog gaat. DVC en bijvoorbeeld NEC Delfzijl zijn wat dat betreft op de goede weg. En dus kunnen we het niet nalaten om hem te vragen of hij sinds zijn laatste mislukte jaar in Damster dienst daar ooit nog een keer hoofdtrainer zou willen worden. Hij hoeft daar niet lang over na te denken. ‘Ik heb er heel veel van geleerd en ben vele ervaringen rijker geworden. Waar deuren dicht gaan, openen er andere. No hard feelings voor wat ooit is geweest. Wie weet keer ik er ooit terug.’