Duurt Dijkman (44 jaar)  is dit seizoen voor het eerst hoofdtrainer van DVC Appingedam. Dijkman mag met recht een kind van de club genoemd worden, althans van de halve vereniging DVC Appingedam, want hij voetbalde tientallen jaren voor De Pelikanen en maakte jaren deel uit van de A-selectie. De Damsters presteren teleurstellend. Vooraf werden ze hoog ingeschat in de vierde klasse, wat al onder het verwachte niveau is van de tweede stad in de provincie Groningen. Appingedam was jarenlang een voetbalbolwerk. Nu staat de fusieclub op de elfde plaats met slechts OKVC en FC LEO onder zich. In acht duels won DVC maar één keer, maar trainer Dijkman maakt zich geen zorgen. ‘We zijn nog maar acht wedstrijden onderweg’, aldus de oefenmeester.

door Kees Bouma

Om maar meteen met de deur in huis te vallen, DVC Appingedam staat laag in de vierde klasse. Hoe is dat volgens jou te verklaren.

‘Vanaf het moment dat ik hier begon werd het mij al snel duidelijk dat we veel tijd nodig hebben. De spelersgroep is te snel verjongd.  Dit kan beter stapsgewijs gaan en niet direct met meerdere jeugdspelers tegelijk. Ook de leidersrol voor wat oudere spelers komt te snel. Ook al is het misschien maar vierde klasse, seniorenvoetbal is toch anders. Je kunt niet even denken, dit doe ik wel even. We zijn misschien wel vaardiger dan sommige tegenstanders, maar er komen ook andere zaken bij kijken om een seniorenwedstrijd te winnen. En dan doel ik vooral op power, resoluut handelen en op sommige momenten wat slimmer zijn.’

Kijk je daarbij ook naar je eigen rol in het geheel?

‘Jazeker. Sommige omzettingen pakten bijvoorbeeld ook niet goed uit wat bij mijn vorige teams juist wel lukte. Was mijn groep daar wel klaar voor? Ging ik hierin niet te snel voor de groep? Was het wel duidelijk genoeg? Niet om naar excuses te zoeken, maar we hebben ook wel wat pech gehad met blessures. Nick Veentjer, Ronald Hund en Jeroen van Hunnik zijn geblesseerd geweest. Van Hunnik zal helaas het hele seizoen niet meer kunnen spelen.’

Een blik op de ranglijst leert, dat de Damsters nadrukkelijk over hun schouder moeten blijven kijken. Het degradatiespook ligt op de loer. Maak je je daar zorgen over?

‘Nee, niet echt. We zijn nog maar acht wedstrijden onderweg. Er wordt met een prima intensiteit getraind en de trainingsopkomst is goed. Ik vind dat we zowel aan de bal als zonder bal veel stabieler geworden zijn in de laatste periode. Ik neem mijn spelers ook niets kwalijk. Over inzet heb ik niets te klagen. Ik ben maar één keer echt boos geweest. Dat was na de nederlaag tegen OKVC. Dat was een collectieve wanprestatie, waarin we niet meer bezig waren met voetballen. We mogen in deze groei echter geen terugval meer krijgen. Daar is geen tijd meer voor.’

Het is nog niet zo lang geleden dat in Appingedam een goede en een hele goede amateurclub naast elkaar speelden. De fusie tussen Appingedam en De Pelikanen heeft in prestatief opzicht nog niets opgeleverd. Hoe kan dat? En wat heeft het – los van DVC 1 – wel opgebracht?

‘Over de eerste jaren na de fusie kan ik moeilijk zeggen, maar er is in de eerste selectie  wel veel verloop in spelers geweest. Waardoor de prestaties van DVC 1 wisselvallig zijn.  Nu zie je dat we daardoor te maken hebben met een jonge spelersgroep. Verder staat de vereniging als een huis. Alle jeugdcategorieën zijn goed bezet. We hebben vier JO 19-teams en drie JO 17-teams. Het recreatieve voetbal gaat naar behoren, de kantine is gezellig druk en alle commissies zijn goed ingevuld. Dat is echt een compliment aan het bestuur, met Rudi Rondhuis als voorzitter. De vereniging leeft wel, maar ik vind dat we nu met zijn allen meer ambitie mogen tonen met het prestatievoetbal. Als het minder gaat is wegkijken het gemakkelijkste, maar ik weet zeker als we als club meer de focus gaan leggen om het prestatievoetbal te verbeteren dat dat ook gaat lukken. En dan doel ik op niet alleen op mijn eigen staf en spelers, maar ook de elftallen, commissies en andere leden eromheen. We doen het samen.’

Duurt Dijkman was als voetballer iemand die met een voorbeeldige instelling en een grote inzet zijn wedstrijden speelde. Nooit ben ik in meer dan 45 jaar spelen in en trainen van eerste elftallen een speler tegen gekomen, die beter kon rennen dan jij. In je beste dagen liep je de 10 kilometer binnen de 35 minuten en je toptijd op de marathon van ruim 42 kilometer is  2.56,30 uur. Nu moet je omgaan met een jonge spelersgroep in een andere tijd. Hoe pak je dat aan?

‘Vroeger was uitleg geven door trainers minder gebruikelijk en was het gewoon accepteren en gaan. In deze tijd wordt dat juist wel veel meer gevraagd. Daarom vind ik goed communiceren belangrijk. Vaak probeer een speler voetbalinhoudelijk uitleg te geven waarom hij bijvoorbeeld wissel staat. Dit geeft duidelijkheid en de speler weet zijn rol beter. Ik hoop in ieder geval dat dat mij lukt, maar je hoeft er ook niet in door te slaan.’

Wat kun je beter doen of nog leren als trainer?

‘Vanuit mijn karakter heb ik een drive en enthousiasme. Op zich prima, maar soms ben ik wat ongeduldig en kan ik vanuit mijn enthousiasme weleens te snel gaan met dingen regelen bijvoorbeeld, waardoor sommige mensen niet precies aanvoelen waar ik heen wil. Het is naarmate ik ouder ben geworden in loop der jaren wel beter geworden.’

Je was jaren jeugdtrainer bij De Pelikanen en startte zijn ‘echte’  trainerscarrière in 2013 bij Eems Boys, dat al snel opging in NEC Delfzijl. Daar was je trainer van het tweede team. Na vier jaar begon het echte werk. Dijkman ging naar SC Scheemda en vierde daar in zijn derde en laatste seizoen bijna het kampioenschap in de vijfde klasse. Helaas werd de competitie stilgelegd vanwege corona. Bij Scheemda won Dijkman veel, bij DVC verliest hij vaak. Hoe ga je daar mee om?

‘Ja, dat is even wennen. Als seniorentrainer maak ik dit voor het eerst mee. Ik heb best wel wat weekenden gehad dat ik niet zo vrolijk was, maar ik zie dit vooral als een uitdaging.  Ik blijf positief  en wil de trainingen variabel houden, zodat de plezier erin blijft. Want ik vind het vooral vervelend voor de spelers. Ze zijn het belangrijkst hierin. De spelers moeten plezier houden, ontwikkeling voelen en geloof hebben dat het de andere kant op gaat vallen.’

Trainer zijn in je eigen woonplaats is anders dan dat je in een vreemde omgeving komt. Hoewel je niet meer in Appingedam woont, kent elke supporter je. En het gezegde zegt dat een profeet in eigen dorp niet wordt geëerd.

‘Ja dat klopt, het is anders. Met de spelers heb ik dat niet, maar met de mensen er omheen wel, waardoor ik na afloop in de kantine veel meningen hoor. Ik ben gemakkelijk aanspreekbaar en de meeste supporters ken ik bijna mijn hele leven. Ik vind dat overigens prima, want een ieder die zich betrokken voelt mag een mening hebben.’

Zijn er spelers uit het tweede team die je zou kunnen proberen? Routiniers bijvoorbeeld.

‘We hebben binnen de vereniging geen echte routiniers rondlopen. Het tweede elftal heeft ook een jong team. Die hebben alleen wat meer ervaring.’

Jurrely Torbed van Holwierde heeft al meerdere keren aangegeven open te staan voor een overstap van Holwierde naar DVC Appingedam. Werk je daaraan?

‘Als hoofdtrainer vind ik het niet sjiek om spelers, die je niet persoonlijk kent te benaderen. Ik zou het ook niet fijn vinden als mijn collega’s dat bij mijn spelers zouden doen. Maar aangezien Jurrely dit al vaker heeft aangegeven is het contact er wel. Mijn assistent-trainer Daan de Groot kent hem en heeft contact met hem. Als Jurrely nog steeds interesse heeft, ga ik uiteraard graag een gesprek aan. Ik zou het toejuichen als hij de overstap gaat maken. We kunnen zijn power in ons team wel gebruiken.’

Duurt Dijkman is ook volgend seizoen de hoofdtrainer van DVC Appingedam. Is zijn droom uit gekomen?

‘Droom is een groot woord, maar het was wel een echte ambitie. Toen ik in 2013 buiten De Pelikanen trainer werd, leek het mij wel mooi om ooit hoofdtrainer in Appingedam te worden. Ik ben ook tevreden over de stappen die ik heb gemaakt. Ik vond mijn tijd in Delfzijl mooi en heb in Scheemda ook een prachtige tijd gehad.  Het is wel erg jammer dat door de corona-pandemie alles zo verbrokkeld is. Hopelijk wordt het snel beter.’