Soms kijken we even buiten de grenzen van het werkgebied van EemsmondSport om op bezoek te gaan bij sportmensen die hun roots in Noord-Groningen hebben liggen, maar inmiddels elders emplooi hebben gevonden. Een daarvan is Erwin Heerlijn, geboren in Delfzijl en opgegroeid bij Neptunia. Hij is bezig aan een interessante en veelbelovende carrière als amateurtrainer. De voormalige coach van de uit de fusie tussen Neptunia en Eems Boys ontstane club NEC Delfzijl is bezig aan zijn vijfde seizoen bij Oranje Nassau, één van de beste amateurploegen van de provincie Groningen. Volgend jaar gaat er zelfs nog een zesde volgen.

door Kees Bouma

Erwin Heerlijn (37) is vader van twee, volgens eigen zeggen, prachtige dochters die luisteren naar de namen Jule en Iva. Hij werkt in het onderwijs, als groepsleerkracht bij RENN4. Dat is speciaal onderwijs. Erwin voetbalde lang bij Neptunia, maar maakte een onverwachte overstap naar Omlandia in Ten Boer. ‘Als Neptuniaan was dat destijds best ingewikkeld maar ik heb in Ten Boer, waar mijn moeder geboren is, een superleuke tijd gehad. We waren als team ook succesvol. Dat maakte het extra leuk. Helaas moest ik door aanhoudende knieproblemen al vroeg stoppen met voetballen.’

Was je al op jonge leeftijd geïnteresseerd in het trainersvak?
‘Op mijn zestiende ben ik begonnen bij de D1-jeugd van Neptunia. Een erg leuk team met veel goede voetballertjes. Toen was ik helemaal enthousiast. Op een gegeven moment ben ik wat coördinerende zaken gaan doen. Dat deed ik samen met Allard Janssen, die destijds een soortgelijke rol had bij buurman Eems Boys. De rest van dat verhaal is bekend. Van een kleine samenwerking bij een paar teams, naar SJO NEC Delfzijl en weer later werd het NEC Delfzijl. Inmiddels ben ik in die periode voor mijn eigen ontwikkeling gaan kiezen en stapte ik over naar GRC Groningen 015. Dat speelde destijds in de Derde divisie en ik wilde mijn TC2-diploma gaan halen. Daarvoor liep ik stage bij GRC 017. Een leuke combinatie. Korte tijd later kwam ik terecht bij de jeugdopleiding van FC Groningen. Hier heb ik vier seizoenen rond gelopen in verschillende rollen.’

En toen werd jij gevraagd de eerste hoofdtrainer van de fusieclub NEC Delfzijl te worden?
‘Ja, dat kon ik niet laten lopen en zo heb ik alles drie seizoenen lang gecombineerd. School, FC Groningen en NEC Delfzijl. Dat was niet altijd gemakkelijk, maar het heeft mij wel gevormd. Toen ik werd toegelaten tot TC1 ben ik op school minder gaan werken en heb ik afscheid genomen bij de FC en NEC Delfzijl. Ik werd assistent-trainer van Kevin Waalderbos bij Be Quick, destijds spelend in de derde divisie zondag. Een leuk, boeiend en leerzaam jaar, weliswaar eindigend met degradatie. Daarna ben ik naar Oranje Nassau gegaan en inmiddels ben ik bij ON voor het vijfde seizoen trainer. Helaas hebben we door corona maar twee seizoenen uitgespeeld.’

Je oude club en grote liefde NEC Delfzijl is gedegradeerd naar de derde klasse en heeft het daar ook niet gemakkelijk. Hoe volg je dat, hoe beleef je het en wat vind je ervan?
‘NEC Delfzijl is gewoon mijn club. Dus dat volg ik zeker. Ik vind het ook erg jammer dat ze gedegradeerd zijn. Dat doet dan toch gewoon zeer. Ik spreek ook wel mensen bij de club en bij mijn ouders gaat het ook altijd wel even over NEC. Ik hoop dat ze met eigen jeugd kunnen bouwen aan een nieuw elftal en op termijn weer de stap terug kunnen maken naar de tweede klasse. Ik vind dat een plaats als Delfzijl minimaal een stabiele tweedeklasser moet hebben en misschien zelfs wel een eersteklasser. Op dit moment is dat niet echter niet realistisch.’

Kijk nog eens terug op jouw mooie tijd bij NEC
‘Tja, wat een mooie tijd was dat inderdaad. Je bent 28 jaar en mag hoofdtrainer zijn in de woonplaats waar je groot geworden bent. Voor mij als kind uit een voetbalgezin was dit enorm mooi! Ben er ook nog altijd trots op. Eerlijk is eerlijk, ik moest wel over de streep getrokken worden destijds. Zeker ook omdat het een fusieclub was en ik niet er niet zeker van was of ik de juiste man voor plek zou zijn. Voetbalinhoudelijk wist ik wat ik wilde, maar het was meer. De gesprekken met de TC en de spelersgroep van zowel Neptunia als Eems Boys gaven de doorslag.’

Je hoefde het niet alleen te doen
‘Ik had ontzettend veel geluk met de staf. Dick de Boer als leider, Toto Kelner en Jan van der Zweep als assistenten, met Duurt Dijkman als trainer van de B-selectie en Stephan van Dijken, Wim Wildeman en Albert Plat voor het fysieke aspect hadden we echt een team. Van alles zat erin. In het begin hadden we een grote groep spelers, die in de A-selectie wilde spelen. Wekenlang hebben we partijen gespeeld en alles door elkaar gegooid. Stap voor stap maakten we de groep kleiner en keken we naar de juiste samenstelling. Dat was een hele leuke periode. Aanvankelijk speelden we helemaal niet goed, maar stap voor stap ging het beter en toen we in de winterstop naar Turkije gingen is er wel wat gebeurd. Je bent dan veel samen en we gingen daar oefenen op een ander systeem. Dat pakte erg goed uit. Na de winter gaven we weinig weg en scoorden altijd wel een goal. Op de voorlaatste speeldag stonden we ineens bovenaan en een week later werden we kampioen tegen Godlinze.’

De ontwikkeling van NEC zette zich nog wel even door
‘In de tweede klasse konden we in het begin maar moeilijk punten pakken, maar speelden we wel goed. Na verloop van tijd draaide dat om speelden we een mooi seizoen. In het derde seizoen waren we echt goed. Toen hebben we een paar geweldige wedstrijden gespeeld en zeker in de laatste periode leek alles op zijn plek te vallen. We liepen wel net een periodetitel mis en werden gedeeld tweede, op doelsaldo vierde. Het was een erg mooie en leerzame periode.’

Kom je nog eens terug in je geboorteplaats als trainer?
‘Op dit moment is dat niet aan de orde, maar ik kan me wel voorstellen dat dit op een dag wel weer zo is. Dus ja, die kans zit er zeker in.’

Als voetballer was je vooral actief bij Neptunia. Vond je het erg dat Neptunia verdween?
‘Ik was als beginnend jeugdtrainer een groot voorstander van de fusie. Ik zie mezelf ook wel als een van de aanjagers. Ik snap het sentiment en de gevoelens als je jarenlang lid bent van een club die verdwijnt. Dat is een gek gevoel, maar voor de regio was het in mijn ogen de enige juiste keuze. Ik blik met warme gevoelens terug op mijn tijd bij Neptunia. Ik ben er groot geworden, heb mijn beste vrienden er ontmoet en bij ons thuis was het een groot onderdeel van ons leven. Dus het is voor mij een mooie herinnering.’

Hoe kijk je terug op je voetbaljeugd? Heb je vrienden aan het voetbal over gehouden?
‘Ik kijk met enorm veel plezier terug op mijn voetbaljeugd. Als je er bij stilstaat is het best bijzonder hoe belangrijk zo’n spelletje in je leven kan zijn. Ik heb de meeste tijd doorgebracht op het voetbalveld. Zaterdag zelf spelen, zondag naar het eerste en doordeweeks lekker trainen. Woensdag de VI en de Neptuniaan lezen als die in de bus kwamen en alles bijhouden. Als een wedstrijd werd afgelast was ik soms zo teleurgesteld en boos, dat ik zelf ging kijken of het veld echt zo slecht was of ik wilde erachteraan bellen. Dat zegt wel wat denk ik.’

Wat was je mooiste periode als voetballer?
‘Qua beleving was de periode van 13 tot en met 15 jaar mijn mooiste voetbalperiode. Daarna raakte ik voor het eerst geblesseerd aan mijn knie en was ik daar toch wel veel mee bezig. De periode bij Omlandia was als seniorenvoetballer mijn mooiste periode. Dat was onder jou. Met Jeroen Haan, Martin Oudman en Jan Oosterbeek hadden we echt een paar ‘artiesten’. Jan van der Zweep op doel was er eigenlijk ook eentje. De rest had ook allemaal kwaliteit, maar dit was voor mij de kern denk ik. Ik was zelf absoluut geen uitblinker in dat elftal, maar kon wel voor de ploeg werken, in het veld was ik ook wel actief in de coaching en kopte er wel eens een bal in. Veel winnen, maar zeker de sfeer binnen de club maakte dat ik het als een heel mooie periode heb ervaren. Zelfs als ik geblesseerd was of op de bank zat ging ik er met plezier naar toe. Het eerste trainingskamp met jou als coach in Workum zal ik ook nooit meer vergeten. Voorzitter Bathoorn was goed op dreef dat weekend en voor mij werd daar de basis gelegd van een heel leuke periode.’

Je steekt heel veel tijd in je passie, denk ik?
‘Als je de uren bij gaat houden schrik je wel en soms is het zeker te veel tijd. Dit gaat ten koste van andere dingen. Dat heb ik wel onderschat, maar als je als trainer zo bezeten bent van het spelletje en van het vak, laat het je maar moeilijk los. Er is altijd wel iets te doen. Een nieuwe vorm bedenken, een belletje met een speler, beelden bekijken van wedstrijden, contact onderhouden met de stafleden en of de TC. Nadenken over het wedstrijdplan, bellen met collega trainers enz. Ik heb daarin wel stappen gemaakt. Ik kon lang zitten met nederlagen sinds ik trainer ben bij de senioren. Tot en met dinsdag soms echt chagrijnig, maar dat gaat inmiddels wel stukken beter. Daar ga ik wel anders mee om, maar wennen aan verliezen zal ik nooit doen.’

Hoe kijk je naar het tot nu succesvolle seizoen van Oranje Nassau?
,,We hebben een leuke en goede groep spelers bij ON. We zijn in staat om wat zakelijker te spelen als het nodig is. Daarin heb ik wel bijgeleerd. We begonnen dit seizoen wisselvallig, maar op dit moment pakken we veel punten. We hebben een team met verschillende kwaliteiten en creëren eigenlijk altijd wel kansen. Daarnaast hebben we ook meerdere jongens, die uit vrije trappen kunnen scoren en het lukt ons steeds beter om de nul te houden. In het verleden speelden we vaak zo hoog op en wilden we zo graag voortdurend dominant zijn, dat we het moeilijk hadden in de omschakeling. Dit doen we nu wat anders! Als je een serie overwinningen pakt, krijgt een groep meer vertrouwen. Dat is onmeetbaar, maar dan heb je ook weleens wat geluk.’

Je blijft nog een jaar, dat wordt jouw zesde. Opmerkelijk, zo’n lang dienstverband. Geen drang om eens ergens anders te kijken?
‘Ik maak er geen geheim van dat het mijn ambitie is om op een dag hogerop te gaan, maar dat moet wel passen. Als leerkracht, vader van twee jonge meiden en iemand die andere dingen in het leven ook belangrijk vindt, is het best veel allemaal en dan is een stap naar een grotere club in de divisie of hoger niet zomaar gemaakt. Bovendien ben ik voor een trainer nog altijd vrij jong en heb ik straks mooi tien jaar in het seniorenvoetbal op mijn CV staan. Dat geeft een solide basis en ik krijg bij ON de ruimte om door te groeien. Toen het vorig seizoen een stuk minder goed ging, heb ik ook altijd de steun en het vertrouwen gekregen van de club en de spelersgroep. Het past dus gewoon nog altijd goed. ON is een mooie club en rondom het elftal is alles goed geregeld en in de stad heb je altijd goede voetballers. Het lukte ons weer om een mooie selectie samen te stellen en dat geeft energie.’

Wat zijn je ambities op langere termijn?
‘Ik zou het heel mooi vinden om met ON nog een prijs te pakken en op langere termijn zou ik graag eens de kans krijgen bij een club als Harkemase Boys. Al weet ik, dat je daar niet zomaar even trainer wordt. De plekken in het noorden bij de grote clubs zijn schaars en er zijn meer trainers met dezelfde ambitie. Dus hard blijven werken, plezier hebben en door ontwikkelen. Dan kun je zo’n kans een keer afdwingen.’

Het topvoetbal is de laatste tien jaar veranderd. Veel meer druk zetten en minder ploegen, die voortdurend met tien man voor de goal liggen. Zie je dat in de eerste klasse ook?
‘Dat verschilt. Er zijn nog altijd ploegen, die de bus parkeren en echt op de counter willen spelen. Je kunt ook echt countervoetbal met een plan gaan spelen. Dit kan zelfs heel effectief zijn. Dat kom ik niet heel veel tegen. Je ziet wel dat veel ploegen meer op zoek gaan naar de voetballende oplossing en dat wordt dan tegenwoordig gezien als korte ballen vanuit de keeper. Ik streef er zelf ook naar om dit voor elkaar te krijgen bij mijn teams. Een overtal maken en van daaruit proberen tot aanvallen te komen. Ik heb dit zelfs misschien wel iets te naïef gedaan. Soms kun je simpelweg even niet anders dan een lange bal spelen. Ook wat ruimte voor jezelf te creëren, maar liever niet te vaak.’

Waar beleef je meer plezier aan? Een mooie training of de wedstrijd?
‘Ik kan veel plezier beleven als in een training alles eruit komt. Dat een vorm goed loopt, dat de energie in de training hoog is en dat spelers er echt voor gaan, maar toch blijft die wedstijd het mooiste. Al kun je soms echt teleurgesteld worden. Dan heb je alles in je hoofd al heel vaak afgespeeld, maar pakt het toch anders uit. Dan baal je. Andersom kun je juist ook momenten hebben dat een wedstrijd heel goed gespeeld wordt of dat een keuze van jou goed uitpakt. Dat is dan heel plezierig.’

Tot slot nog wat lastige keuzes:

Zelf voetballen of trainer zijn?
‘Trainer zijn. Ik heb hier een paar jaar voor nodig gehad, want voetballen is prachtig om zelf te doen. Ik speel ook nog met vrienden in de zaal, maar ik ben nu zo lang trainer en dan ga je ook zo denken.’

Keeperstrainer Peter van der Sluis of Jan van der Zweep?
‘Ik kan en wil hier echt geen keuze in maken. Met Peter werk ik nu al een paar seizoenen heel plezierig samen. Hij is net als Jan ontzettend bevlogen en Peter steekt veel energie in de trainingen. Jan is al vanaf de F-jes een vriend van me en wij hebben heel veel jaren samen doorgebracht. Samen voetballen en later als trainer was hij eigenlijk bijna altijd bij me. Dus het zijn twee totaal verschillende en waardevolle relaties.’

Delfzijl of Groningen?
‘Groningen. Al zal Delfzijl altijd mijn ‘thuis’ zijn. Dit voelt ook nog altijd zo als ik daar ben. Ik kies voor Groningen, omdat ik nu al zo lang hier woon en mijn leven hier heb opgebouwd. Groningen is een hele fijne en gezellige stad.’

Wil je verder nog iets kwijt?
‘Ik vind het erg leuk dat jullie nog altijd veel aandacht besteden aan het regionale voetbal.’
(foto: Bert Postma)