In het rijtje van ‘hoe is het met’ past de geboren Zandeweerster Albert van der Ziel (60) perfect. De voormalige tomatenkweker uit Zandeweer, fervent hardloper en houder van zes clubrecords, woont al sinds 2007 in het Friese Berlikum. Toch is hij, al is het dan ook op papier, nog steeds lid van loopgroep Artemis uit Winsum. De vereniging waarvan hij jarenlang een van de boegbeelden is geweest. Het is niet voor niks en ook niet voor de eerste keer, dat men hem onlangs opnieuw tot clubkampioen heeft gekroond.

‘Eigenlijk heb ik hardlopen altijd al wel leuk gevonden. Maar sporten in het algemeen deed ik sowieso heel graag. Eerst op gymnastiek en als 7-jarige op fietscross. Ik werd dat jaar prompt kampioen in mijn leeftijdscategorie. Het jaar erop ging het wat minder en vond mijn vader het tijd voor een teamsport omdat ik volgens hem te eigenwijs werd. Ik heb toen jaren gevoetbald in de jeugd van Z.E.C en later ook nog in het eerste elftal.’

Door zijn studie in Utrecht werd het voetbal vaarwel gezegd en liep hij wat voor zichzelf. Na zijn dienstplicht te hebben vervuld ging hij aan de slag als consulent Glastuinbouw in Breda. ‘In 1989 kwamen we weer terug in Zandeweer om op het bedrijf van mijn vader aan de Onnemaweg tomaten te gaan verbouwen. Ik zat toen op volleybal bij Unitas in Uithuizen. Samen met mijn goede vriend Gert de Vries besloten we mee te gaan doen aan de halve marathon van Lauwersoog-Ulrum. Deze werd toen volgens mij voor de eerste keer georganiseerd. Ondertussen was ik mede door het harde werk als tuinder vijftien kilogram afgevallen en het lopen ging me dan ook steeds gemakkelijker af. Tot mijn verbazing liep ik in Ulrum een tijd van 1.24.50 uur en eindigde op de zevende plaats. Na afloop kwam Peter de Vries van toen nog Jupiter naar me toe of ik niet bij hun wilde komen trainen in Winsum. Dat heb ik toen gedaan. Dat beschouw ik eigenlijk als de start van mijn carrière als hardloper.’ Er werd elke woensdagavond getraind en daar ging Van der Ziel steevast naar toe. Meestal reed hij samen met Garco van de Berg uit Uithuizen en Oscar de Jong uit Doodstil. ‘In Winsum hadden we verschillende parcoursen waar we snelheidstrainingen deden. Voor mijzelf deed ik dan een paar keer rustige duurlopen. Peter Stein leerde me om zelf veel duurlopen te doen in een heel rustig tempo en de snelheid tijdens de training in Winsum te doen. Ieder jaar daarna deed ik er een training bij totdat ik elke dag liep en ongeveer 120 tot 150 kilometer per week op de teller had staan.’

In het begin deed hij mee aan plaatselijke loopjes van rond de 10 kilometer en af en toe een halve marathon. Daarna nam een groep mensen, waaronder Peter de Vries en Peter Modderman, het initiatief om een loopcircuit in het leven te roepen. Die bestond uit zo’n tien tot twaalf lopen, variërende van circa 10 kilometer tot een halve marathon. Van der Ziel: ‘Je had dan gemiddeld per maand een wedstrijd. Aan het einde van het jaar werd dan voor mannen en vrouwen en de verschillende leeftijdscategorieën een klassement opgemaakt. Na de laatste wedstrijd, meestal was dat in Eenrum, werden dan de prijzen van het totaalklassement uitgereikt. In 1990 werd een van de eerste prijzen in de wacht gesleept. Van der Ziel schreef toen de Zuidlaarder Marktloop op zijn naam. Een halve marathon die hij volbracht in en tijd van 1.19.40 uur. Toch herinnert hij zich die loop niet als een van de mooiste. ‘De Leenster Lus van 2000 beschouw ik als een hele mooie. Ik liep tegen Edward de Ruiter en mijn eeuwige rivaal Jacob Vos en ik won deze 15 kilometer in een supertijd van 49.08 minuten. Dat is nog steeds het clubrecord bij de senioren. Het is een van de in totaal zes clubrecords die hij op zijn naam heeft staan. Bij de senioren 40+ zijn dat de 10 kilometer (32.48), de 15 kilometer (52.16), de 16,1 kilometer (54.44), de 21,1 kilometer (1.12.30) en bij de senioren 60+ de marathon met een tijd van 3.26.50 uur. De laatste tijd liep hij op 20 juni tijdens de Slachte Marathon. Een wedstrijd die om de vier jaar in Friesland wordt gehouden.

Niet zelden krijgt hij de vraag voorgelegd of er een straat naar hem is vernoemd in Zandeweer. ‘Ja, dat overkomt me regelmatig. De Albert van der Zielstraat is echter genoemd naar mijn opa Albert van der Ziel. Hij was ook tuinder aan de Onnemaweg maar op een andere plek dan ik. Hij is in 1944 als verzetsstrijder opgepakt en op 6 juni van dat jaar door de Duitse bezetter gefusilleerd. Mijn oma bleef toen achter met drie kleine kinderen. Ik ben naar mijn opa vernoemd en heb zelf nog een tijdje aan de Albert van der Zielstraat gewoond. Dat heeft diverse malen tot verwarring of ongeloof geleid. Bijvoorbeeld bij het inschrijven van hardloopwedstrijden. De organisatoren dachten steevast dat ik een fout gemaakt had. En als ze wisten hoe het zat hoorde ik vaak; Daar heb je die man met zijn eigen straat.’

Op zeker moment verkocht hij zijn bedrijf in Zandeweer en kwam er een einde aan het jarenlange lidmaatschap van Artemis. ‘Het was in het begin toch wel even zuinig aan doen om met drie kleine opgroeiende kinderen de boel rond te breien. Mijn vrouw Roelie had nog niet direct werk dus moest ik met pijn in mijn hart het lidmaatschap van Artemis opzeggen. Maar we hebben hier goed geboerd en na een tijdlang donateur van Artemis te zijn geweest leek het mij leuk om weer papieren lid te worden.’

Hij is momenteel bedrijfsleider en teler op een elf hectare groot paprikabedrijf in Beetgum. Jaap Vink, een van de twee eigenaren, is eveneens een fanatiek hardloper. Het duo traint dan ook regelmatig samen. Als Van der Ziel wordt gevraagd onder welke omstandigheden hij het liefst loopt, zegt hij: ‘Ik ben wel echt een mooi weer loper geworden. Liever te warm dan te koud. Ik ben een echte koukleum. Bij ons tussen de paprika’s is het ook meestal een graad of vijfentwintig. Dat is wel lekker hoor.’ Hij kan dan ook goed met dat soort weer omgaan getuige zijn voorkeur voor Lauwersoog-Ulrum, een wedstrijd die dit jaar op 27 juli wordt gehouden. ‘Ik heb me er altijd prima op kunnen voorbereiden en de vaak warme omstandigheden waren voor mij als kasplantje ideaal. Ik kon er goed tegen en liep er mijn beste tijden.’

Ook wil hij in dat verband de Schaive Toornloop van Bedum in juni 2000 nog even noemen. Deze werd voor de wielerwedstrijd gehouden. ‘Het was aan het eind van de middag en het kwik liep op naar dertig graden. De wedstrijd ging gewoon door en tijdens de loop hadden we het allemaal heel erg zwaar. Tot mijn verbazing moest de ene na de andere topper lossen totdat ik alleen overbleef met Kees Huizinga. Die wist ik in de eindsprint nog op tien seconden te zetten. Dat was een bizarre wedstrijd. Eigenlijk ben ik niet vaak kapot gegaan tijdens een wedstrijd. Ik weet dat altijd goed te doseren. Tot grote ergernis van Roelie. Die heeft vaak gezegd dat ik veel dieper moet gaan want volgens haar kwam ik altijd veel te fris over de finish.’ Wel is hij een paar keer uitgestapt tijdens een wedstrijd. Tijdens de halve marathon van Norg ging hij door zijn onbevangenheid veel te hard van start. Spijtig voor zijn schoonouders, want die kwamen die dag kijken. Hun schoonzoon was echter uitgestapt. ‘Ik heb ze daarna ook nooit meer bij een wedstrijd gezien’, weet Van der Ziel zich te herinneren. Veel erger nog was volgens hem de marathon van Winschoten, die gelijktijdig gehouden werd met de Run van Winschoten. Hij werd bij dat evenement gevolgd door de regionale televisie. ‘Het ging eigenlijk prima. Ik lag ruim aan de leiding en op koers voor een tijd onder de 2.40 uur. In de laatste ronde ging het echter mis en kreeg ik zwarte vlekken voor mijn ogen. Ik dacht, dit gaat niet goed en ben toen uitgestapt. Waarschijnlijk te weinig gedronken tijdens de wedstrijd. Het was mijn eerste marathon, maar helaas ging het fout. Dat was een grote deceptie.’

De drijfveer om te blijven lopen zit hem volgens Van der Ziel in het feit dat hardlopen een hele eerlijke sport is. ‘Je bent helemaal op jezelf aangewezen en als je het moeilijk hebt moet je gewoon door. Geen schwalbe die je dan uit de brand helpt. Verder heb ik nog steeds de illusie dat ik mee vooraan kan strijden als ik maar genoeg train en ben ik echt een natuurmens. Hardlopen op het mooie Friese platteland is kicken. Gewoon genieten van de geluiden en gezichten van buiten. Mijn vrouw en ik wandelen ook heel veel samen.’

Een marathon per jaar vindt hij momenteel mooi, met daarnaast lopen van 5 of 10 kilometer. Ook de loop van Artemis staat nog op het verlanglijstje. Al met al genoeg omdat leeftijd volgens hem ook een rol begint te spelen. Zo lang hij blessurevrij blijft en er lol in blijft houden, zal men Albert van der Ziel in ieder geval nog vaak in een lijst met uitslagen tegen komen. ‘Het lopen houdt mij fit. Verder ben ik lid van sv Friesland en train ik op maandagavond mee met de wedstrijdgroep onder leiding van Riekele Kobes. Op woensdagavond doen we het iets rustiger maar dat is ook een heel leuke groep. Die avonden wil ik niet graag missen. Lopen is dan wel een individuele sport maar de trainingen samen maken het toch ook een soort van teamsport.’

Van der Ziel voelt zich op zijn gemak in Berlikum. Terugkeren naar het Noord-Groninger land zal alleen gebeuren voor het afleggen van bezoeken aan familie of vrienden. ‘Roelie en ik hebben allebei een goede baan en twee kinderen die in de buurt wonen en werken. Verder hebben wij hier een vriendenkring opgebouwd en wonen we in een mooi huis met een prachtige tuin waar we ook veel tijd en energie in stoppen. Nee, ik denk dat wij lekker in het rustige Friesland blijven wonen. Al mis ik de rondjes op het Hogeland dan ook wel. In mijn hart blijf ik een Groninger en Artemis hoort bij mijn leven.’