Korfbalfanaat André Pettinga: ‘DWA/Argo heeft veel te bieden’

Hoe je het ook bekijkt, het sportseizoen is nog nooit zo vreemd ten einde gekomen. Dat geldt niet alleen voor het amateurvoetbal. Ook andere takken van sport hebben te maken met de gevolgen van de coronacrisis. Neem bijvoorbeeld de korfballers van DWA/Argo uit Winsum en Bedum. Lange tijd was onduidelijk wat de korfbalbond zou besluiten, maar de kogel is door de kerk. De gehele veldcompetitie wordt beschouwd als zijnde niet gespeeld en de huidige stand in de zaalcompetitie is tevens de eindstand. Een en ander houdt in dat DWA/Argo op het veld opnieuw in de tweede klasse zal uitkomen en in de zaal naar de derde klasse promoveert.

Bij DWA/Argo is men erg content met deze beslissing. ‘Uiteraard hadden we het kampioenschap liever na een mooie wedstrijd gevierd, maar het is niet anders. De goede prestaties en het harde werken zijn op deze manier terecht beloond’, vertelt coach André Pettinga. De 48-jarige Winsumer, in het dagelijkse leven teamleider/coach van het team Gegevenshuis in de gemeente Het Hogeland kun je met recht een korfbalman in hart en nieren noemen. Zijn vrouw Esther (midweekteam), zoon Rob Nic. Groningen A1) en dochter Nienke DWA/Argo B1) beoefenen de sport ook en dus is hier sprake van een echte korfbalfamilie.

Schaatsen, turnen en skeeleren maakten ooit onderdeel uit van de sportieve bezigheden van Pettinga, maar korfballen doet hij al vanaf zijn achtste levensjaar. ‘Op een gegeven moment kon ik al die sporten niet meer combineren en bleef korfbal over. In die tijd, eind jaren tachtig begin jaren negentig speelde DWA (de fusie met Argo was in 2012) nog in de eerste klasse en dat was een mooie sportieve uitdaging. In die zin was ik een laatbloeier. Tot mijn zestiende zat ik nooit in de regionale selectieteams, maar dat veranderde. Ik werd regelmatig geselecteerd voor de noordelijke selectieteams. En als je ergens goed in bent en beter wordt, vind je het ook al snel leuk om te doen, tenminste ik wel. Bovendien vind ik een teamsport en een sport waar het draait om scoren het mooiste om te doen.’

DWA wist het niveau niet vast te houden en zakte af naar de tweede klasse. In 1996 maakte Pettinga de overstap gemaakt naar Rodenburg uit Leek om daar in de overgangsklasse, de tweede klasse van Nederland, te gaan spelen. Dit bleek een mooie ervaring, maar handhaven bleek een te zware opgave en dus moest men terug naar de eerste klasse. Pettinga: ‘Omdat ik die ervaring al had, heb ik destijds besloten om weer terug te gaan naar DWA. Ik ben een echte DWA-er. Daarbij komt nog dat ik in Winsum woon en DWA is gewoon een hele gezellige club.’

Gezelligheid of niet, het gaat om de sport en ook op dat gebied lag er volgens Pettinga voldoende uitdaging te wachten. En dat bleek. In 2002 keerde men terug naar de eerste klasse. Dat was van korte duur, want de seizoenen daarop op werd het steeds lastiger om het niveau vast te houden.

In 2005 besloot Pettinga te stoppen als actief korfballer. Op dat moment speelden de Winsumers in de derde klasse. ‘Achteraf gezien had ik misschien eerder dan 1996, ik was toen 25 jaar, naar een hoger niveau moeten overstappen, maar in die tijd deed je dat niet zo snel. Bovendien ben ik ook een echte verenigingsman en dat is meer dan alleen maar trainen en spelen. Je moet ook wat voor de vereniging doen en daar voelde ik mij bij DWA het beste bij. In de huidige tijd had ik waarschijnlijk een andere keuze gemaakt. Niet dat ik er spijt van heb, want met DWA heb ik mooie momenten beleefd en het is mooi om dat met de vrienden die ik nu nog heb te kunnen delen.’

Van 2005 tot en met 2009 stortte Pettinga zich op schaatsen en fietsen gericht en stond het korfbalvlammetje op de waakstand. Wel hield hij zich bezig met de op handen zijnde samensmelting tussen DWA en ARGO uit Bedum. Dit was noodzakelijk omdat beide verenigingen de ledenaantallen zagen teruglopen. In 2010 besloot Pettinga zelf ook weer te gaan korfballen, maar nu gecombineerd met de functie van trainer/coach. ‘Op dat moment speelden we in de vierde klasse en het idee was om onze junioren in 2011/2012 in te laten stromen in de derde klasse. Als oudgedienden zouden we dan een stapje terug doen. Dat is gelukt. Helaas heb ik bij de beslissingswedstrijd mijn kruisband van m’n linkerknie afgescheurd, waardoor ik na zo’n vijftien minuten uitviel. Toen was ik wel even klaar met korfbal, want dat was niet de eerste blessure die ik in mijn korfbalcarrière heb gehad. De enkelbanden en een achillespees moesten er ook al een keer aan geloven.’

Het bloed kroop echter waar het eigenlijk niet kon gaan, want in 2016 pakte de Winsumer de draad toch weer op. Hij ging in het tweede team spelen. ‘Inmiddels speel ik in het derde team.. Al is dat een ietwat groot woord, want vanwege het coachen heb ik nog maar weinig kunnen spelen. Dat is wel jammer, want het is en blijft een mooi spelletje. Helemaal als je tegen de fitte en fysiek sterkere studenten van de Parabool speelt en op basis van slim spelen ook nog wint’, lacht Pettinga.

Hij is inmiddels al zo’n drie decennia trainer bij DWA/Argo, heeft alle leeftijdscategorieën al wel een keer onder zijn hoede gehad en vindt korfbal nog altijd een complete sport. ‘Kracht, uithoudingsvermogen, snelheid, coördinatie, lenigheid, samenspel en tactiek komt allemaal samen in een gemengde teamsport. Zowel jijzelf als je medespelers moeten constant proberen je tegenstander te snel en te slim af te zijn. Alles draait om techniek, snelheid, timing. Je hebt elkaar echt nodig omdat je niet mag lopen met de bal. In die dynamiek, met de druk van een individuele tegenstander, moet je proberen te scoren op een korf met een diameter van 45 centimeter, op een hoogte van 3,5 meter. Als je dan scoort is dat echt kicken. Daarbij spelen we twee competities. Eén op het veld, als het weer mooi is, en in de zaal, als het weer slechter is. Bovendien is het een geëmancipeerde sport waarin mannen en vrouwen evenwaardig aan elkaar zijn. Alles draait om samenwerking, iedereen moet mee doen, je kunt je niet verstoppen. De sfeer rond trainingen en wedstrijden is door het gemengde gezelschap ook erg gezellig.’

Op de vraag of de korfbalsport nog steeds wordt onderschat of dat er meer waardering voor de prestaties komt, zegt Pettinga: ‘Eigenlijk moet je het een keer doen om er een mening over te hebben. In de periode dat ik op het CIOS in Heerenveen zat, hadden we ook een aantal korfballessen. Die werden door voetbaltrainer Foppe de Haan gegeven. De voetballers in de klas die deden er eerst wat lacherig over, maar na een paar trainingen hebben ze hun mening bijgesteld. Ze vonden het best moeilijk, maar ook veel intensiever dan ze vooraf hadden gedacht. Daarnaast zijn er ook een aantal spelaanpassingen geweest, waardoor het dynamischer en aantrekkelijker wordt om naar te kijken. Het hoogtepunt is natuurlijk de korfballeague-finale. Dat is een waar korfbalfeest en goede reclame voor de sport. Aan de andere kant maakt het mij ook niet zoveel uit wat anderen er van vinden. Het gaat erom dat wij elke week van jong tot oud lekker te staan te ballen en daar beleef ik, en velen met mij, veel plezier aan.’

Over de prestatiecurve van het huidige vlaggenschip zegt Pettinga: ‘Als je de huidige selectie vergelijkt met drie of vier jaar geleden is het eigenlijk heel knap wat we hebben gepresteerd. Vanwege verschillende redenen zijn destijds een aantal talentvolle spelers gestopt met korfballen of bij een andere vereniging gaan spelen. Als die spelers bij ons waren doorgegaan, dan zouden wellicht nog hoger spelen. Daarnaast hebben we ook veel last gehad van blessures. Door het vertrek van spelers en de blessures hebben we versneld spelers moeten inpassen. Het heeft tijd gekost om weer op niveau te komen. Maar zoals gezegd, ik ben heel tevreden hoe het team zich ontwikkelt en zie nog voldoende ruimte om individueel en als team te groeien.’

Dor de corona-crisis wordt DWA/Argo de titel in de zaal in de schoot geworpen. Op het veld zou men waarschijnlijk zijn gedegradeerd. Naast het behalen van de titel krijgt men dus ook een herkansing om de prestaties op het veld op te krikken. ‘Die kans pakken we met beide handen aan en hopelijk kunnen we dan vanaf het begin met een fitte selectie spelen. Dat was helaas dit jaar niet zo. Wat mij betreft was dit ook een van de redenen waarom we geen punten pakten. In de zaal moeten we het prima kunnen doen. De kwetsbaarheid zit hem met name in de smalle selectie. Bij blessures wordt het al snel passen en meten.’

Pettinga roemt de wedstrijdmentaliteit en de veerkracht van zijn team die hij als sterke punten aanmerkt. ‘We hebben we veel rebound kracht en de dames zijn goed in het nemen van vrije ballen. Verdedigend hebben we het goed staan en kunnen we op elkaar vertrouwen. We werken voor elkaar en met elkaar. Waar we in kunnen verbeteren is met name aanvallend de wedstrijd lezen, anticiperen op de tactiek van de tegenstander en samen oplossingen bedenken. Soms moet ik daar nog te veel op coachen.’

Individueel mogen sommige spelers, in sportieve zin dan, van hem wel wat meer killersmentaliteit tonen. De ene speler neemt soms te snel een schot, als het geen goede kans is en een andere speler schiet niet, als de kans wel goed is. Door dit beter te doen zal het rendement volgens Pettinga omhoog gaan en dat is nodig naarmate je hoger gaat spelen. ‘Tenslotte moeten alle strafworpen die we krijgen raak zijn. Dat lukt nog niet altijd. Nu is het zo dat je een strafworpnemer mag aanwijzen, net als bij voetbal. In de korfballeague moet je de strafworp nemen als de overtreding op jou is gemaakt, zoals dat ook bij basketbal het geval is. Ik verwacht dat dit op termijn ook in de lagere klassen worden doorgevoerd en dan moet iedereen een strafworp kunnen nemen. Hierdoor komt er weer een nieuwe dimensie bij en zo ontwikkelt korfbal zich constant.’

Een aantal spelers draait al wat jaren mee en je vraagt je af wanneer zij afscheid besluiten te nemen. De vraag die daarna gesteld kan worden is of DWA/Argo voldoende potentie in huis heeft om dat op te kunnen vangen. Pettinga: ‘Het klopt dat een aantal spelers al een tijdje meedraaien, maar dat komt omdat ze al jong naar de senioren zijn gegaan. De meeste spelers zijn nog jong en hun top moet nog komen. Alleen Gertjan Stulp en Lisette Hamminga zijn ouder. Die zullen wel een keer een stapje terug doen. Daarbij komen er ook weer spelers terug vanuit blessures die zeker een kans maken om in het eerste teamte komen. Er zit een aantal talenten vanuit de A-junioren aan te komen. Het komend seizoen zullen ze nog niet toegevoegd worden aan de selectie. Ik zal ze op gezette tijden wel inzetten om aan het niveau te wennen, maar ook om dat we hun kwaliteiten op bepaalde momenten nodig hebben.’

Na de zomer begint Pettinga aan zijn derde seizoen als coach van het eerste team. Je zou denken dat er misschien elders nog wel een leuke uitdaging ligt te wachten voor een ambitieuze oefenmeester. En ambitie kan de Winsumer niet ontzegd worden. ‘De reden dat ik trainer/coach ben geworden van het eerste team, was op voorhand niet helemaal de bedoeling. Halverwege het seizoen 2017/2018 was, zoals dat zo mooi heet, de chemie tussen de toenmalige trainer en het eerste team uitgewerkt. Ik was toen trainer van de C1 en dat vond ik ook erg leuk. Maar omdat het niet zo eenvoudig is om een korfbaltrainer te vinden, ben ik er destijds ingestapt. Ambitieus ben ik zeker. Het is alleen wel zo dat ik het ook doe uit clubliefde. Ik gun iedereen hetzelfde plezier dat ik aan korfbal en bij DWA/Argo beleef en beleefd heb. Ik vraag van de spelers inzet, passie en de wil om beter te worden. Niet alleen als team, maar ook individueel en als club. We zijn een vereniging waar we dingen met elkaar regelen en van selectiespelers mag soms wat meer gevraagd worden. Zolang we op die voet door kunnen gaan, zijn gesprekken om door te gaan bij DWA/Argo altijd mogelijk. Zou dit ook bij een andere club kunnen? Ik denk het wel, maar als ik ergens voor ga, ga ik er ook helemaal voor. En praktisch gezien, ook vanwege waar ik woon en werk, is DWA/Argo een mooie club om coach te zijn.’

DWA/Argo op het veld en in de zaal zijn twee verhalen apart. Dat heeft volgens Pettinga vooral met de omstandigheden te maken. ‘Hoewel de wedstrijdregels voor zaal en veld sinds een paar jaar gelijk aan elkaar zijn gesteld. Heb je op het veld altijd te maken met weersomstandigheden. Op dat moment ben je als team veel meer op elkaar aanwezen. En onze kracht is de kracht van het collectief. In de zaal heb je toch ook echte ‘spitsen’ nodig die scoren en in het een tegen een duel het verschil kunnen maken. Deze spelers missen we enigszins. In de zaal hebben we daar meer last van dan op het veld. Dat is volgens mij de reden voor het verschil.’

Kunstgras wordt steeds meer de norm en Pettinga vindt dat een goede ontwikkeling. Toch is hij van mening dat wedstrijden in de zaal en op het veld hun eigen charme hebben. ‘Het grote voordeel van het veld is dat we een eigen accommodatie hebben en dat is belangrijk voor de club en de binding met leden. We zien wel, met name bij de korfballeague, dat veldkorfbal minder belangrijk wordt. Dat is jammer, maar als je het over topsport hebt, is het wel eerlijker. Weersomstandigheden kunnen van grote invloed zijn op het spelletje en het scoren. En veel scoren hoort bij korfbal. Wat mij betreft blijft deze unieke sport, die buiten en binnen en met dames en heren wordt gespeeld, nog lang op deze manier bestaan.

Als we het tenslotte over de toekomst van DWA/Argo krijgen, moet Pettinga even nadenken om vervolgens te concluderen dat het voortbestaan van teamsporten en sportverenigingen in de huidige vorm onder druk staat. Het is volgens hem geen luxe geweest om als DWA en Argo te gaan fuseren. ‘Ik denk dat wij als club heel veel te bieden hebben. We hebben zeven jeugdteams, vier seniorenteams en in totaal zo’n 150 leden. Met name het werven van nieuwe leden en opleiden van technisch kader is en blijft belangrijk. We hebben weliswaar best een aantal jonge, enthousiaste trainers en daar wordt veel van gevraagd. We hebben de ambitie om elk jaar minimaal een nieuw jeugdteam in de competitie te brengen.’

Dat streven heeft men, in kwalitatieve en kwantitatieve zin, nog niet waar kunnen maken. Hierdoor groeit de club niet zo hard als men misschien wel zou willen. Pettinga: ‘Daarnaast blijft het een uitdaging om de stap van jeugdspeler (17/18 jaar) naar senior te maken. Je ziet dat teams uit elkaar vallen vanwege studie, werk of andere interesses en degene die overblijft voelt zich dan ook minder verbonden met de club of het team. Het blijft een uitdaging, maar ook noodzakelijk om deze groep voor de club te behouden.’

De coach maakt meteen van de gelegenheid gebruik om een oproep te doen richting de inwoners van de gemeente Het Hogeland. ‘In de gemeente komen regelmatig nieuwe mensen/families te wonen. Daar moeten toch ook wel (oud)korfballers bij zitten. Ik wil deze nieuwe inwoners, maar verder ook iedereen die nieuwsgierig is, uitnodigen om eens een keer een balletje bij onze leuke vereniging te komen gooien of eens bij een wedstrijd te komen kijken.’ Meer informatie over korfbalvereniging DWA/Argo is te vinden op www.dwa-argo.nl.

No Replies to "Korfbalfanaat André Pettinga: 'DWA/Argo heeft veel te bieden'"