Robbie Wentink (SV Bedum) herkent gevaar van tegenstander

Robbie Wentink is bezig aan zijn eerste seizoen als trainer van SV Bedum en het gaat goed. Zijn club heeft sinds begin november maar één keer verloren en is opgeklommen naar de vierde plaats in de 2e Klasse J van het zaterdagvoetbal. Wentink heeft het goed naar zijn zin bij de fusieclub en zal ook volgend jaar de hoofdtrainer van SV Bedum zijn. Wentink is in het dagelijks leven gymleraar op het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen. Hij woont samen met Evelyne in Assen en ze zijn de trotse ouders van zoon Senna (3,5 jaar) en dochter Bibi (1,5 jaar). Wentink is al heel lang trainer ondanks zijn nog relatief jonge leeftijd van 37 jaar. Hij was in twintig jaar trainerschap werkzaam bij de jeugd van vv Paddepoel, cvv Oranje Nassau, CVVB, Be Quick Groningen en FC Groningen. Als hoofdtrainer werkte hij bij Omlandia, Groen Geel, Gorecht en nu dus bij SV Bedum.

door Kees Bouma

Anderhalf jaar geleden kwam er een abrupt en onverwacht einde aan de samenwerking tussen SV Bedum en Remy van der Wal. De club dacht al snel aan Wentink, die ooit drie seizoenen als trainer/coördinator bij de jeugd van CVVB, één van de voorgangers van SV Bedum, had gewerkt. Wentink genoot van een vrij tussenjaar, maar was wel beschikbaar met ingang van het huidige seizoen. Hij startte in juli bij SV Bedum.

Wentink is tevreden over het huidige seizoen. ‘Het gaat goed en dat verrast me wel enigszins. Toen ik kwam, hoorde ik dat er veel jonge spelers bij kwamen en ouderen vertrokken of stopten met voetballen. We moesten opnieuw beginnen en weer aan een team bouwen. Gert van Duinen had daar al een half jaar aan gewerkt. Ook om het wat anders neer te zetten. Er zijn negen jongens uit de jeugd bij gekomen. We zagen dit jaar als investeringsjaar, dus een goede basis neerleggen en in de tweede klasse blijven. Het tweede jaar zouden we dan in de middenmoot willen eindigen, misschien meedoen met een periode en in het derde jaar moeten we dan om het kampioenschap meedoen. Het gaat dus nu boven verwachting. We hebben enkele meevallers gehad, we wonnen de eerste oefenwedstrijd van PKC ‘83 en er kwam geloof in de ploeg. Roy Mertens is gebleven, dat is ook belangrijk. Het niveau en tempo op de trainingen en soms ook in de wedstrijden ligt echt hoog. We hebben weinig last van blessures. Ik was dus verrast, maar nu niet meer. Een zeer talentvolle lichting met enkele ervaren jongens.’

Wat zit er nog in dit seizoen?
‘Er kunnen nog mooie dingen gebeuren. Met een beetje geluk heb je een nacompetitieplek als we vierde blijven. We gaan het zien.’

Wat moet er in het team en in de organisatie veranderen om de doelstelling van promotie te bereiken?
‘Het team moet dan intact blijven en misschien kunnen we op een aantal plekken wat versterking krijgen. We moeten kritisch kijken naar wat we vragen. Nieuwe spelers moeten echt beter zijn dan wat we hebben, ze moeten geen jeugdspelers in de weg zitten en ze moeten passen in deze groep. We testen onze eigen jeugd momenteel vaak in oefenwedstrijden. Er moet niet teveel veranderen aan de groep, maximaal drie of vier nieuwe spelers. Er zit heel veel rek in de selectie van SV Bedum. Zowel tactisch, technisch en vooral qua intensiteit. De organisatie rondom het team is goed. Wat we willen verbeteren bespreken we vaak intern. Ik heb het nog niet zo goed gehad bij vorige clubs. Meer video-analyse, daar wil ik op inzetten.’

Als je naar jouw CV kijkt zijn de prestaties , in cijfers uitgedrukt, niet erg goed. Vaak laag op de ranglijst, al een paar degradaties. Toch lijk je een gewilde trainer. Hoe verklaar je dat?
‘Dat van de prestaties klopt wel. Ik kwam bij Omlandia binnen toen die club in de eerste klasse speelde. De eerste klasse was niet te hoog, maar paste prima bij de selectie van toen. De prestaties waren deze seizoenen oké en we hebben ons zonder veel problemen gehandhaafd in deze klasse. We liepen in het eerste seizoen zelfs net nacompetitiewinst mis. Er was daarna veel onzekerheid over het bijeen blijven van de selectie, er waren meer onzekerheden bij de club, dus ben ik na twee jaar weg gegaan. Bij Groen Geel is het niet gegaan zoals ik zelf wilde. Er was veel kwaliteit, maar het denken over voetbal en wat daar dan bij kwam , daarin zaten we niet op één lijn. Ze wilden graag wat veranderen qua mentaliteit, maar dat lukte toch niet. Vaak spelers een weekendje weg, veel jongens geblesseerd, prioriteiten lagen anders dan ik het graag zag. Het leidde tot degradatie. Ik ben er wel een completere trainer door geworden. Je leert er mee omgaan. En ik heb ook hele leuke herinneringen aan die club. Het klikte niet, hoewel ik met leuke gasten een mooie tijd heb gehad.

Bij Gorecht kwam ik na Bert Vos, die daar een hele goede tijd heeft gehad. Maar de club wilde het wat anders. Meer eigen jeugd in het eerste team en ook wilde men wat ander voetbal. Maar er gingen negen basisspelers weg in mijn eerste jaar en er raakten drie ernstig geblesseerd. Dat waren niet de minste, zoals Erik Setz en Hein van Marrum. Dus brak de jeugd door, zoals Sven Hazewinkel. Maar het was een heel zwaar jaar. Het leidde tot een terechte degradatie. In het jaar daarop hebben we weer wat jongens teruggehaald en toen stonden we bij de Corona-onderbreking tweede. De club wilde niet verder. Dat was jammer, maar we kregen ons tweede kindje en ik wilde daarom een jaar niks doen op voetbalgebied. Vervolgens kwam SV Bedum. Of ik een gewilde trainer ben? Tja, dat weet ik niet.’

Wat is de belangrijkste kwaliteit, die jou tot een goede trainer maakt? Tactisch, het omgaan met mensen, de organisatie, de trainingen, het motiveren van de spelers?
‘De communicatie met alle betrokkenen. Dat is wel een kwaliteit van mij. Ik hou van duidelijkheid. Ik geef ook duidelijkheid, geef jongens aan waar ze aan toe zijn. Als mensen niet happy zijn, dan bespreken we dat. Die sfeer probeer ik te creëren. Ze kunnen altijd bij mij terecht. Ik denk dat ik in dit onderdeel sterk ben. Ik heb hier ook in geleerd. In het begin van mijn trainersloopbaan laat je de waarheid soms wat in het midden. Nu ben ik wat duidelijker en eerlijker en ik merk dat zoiets goed werkt, ook al is de boodschap niet prettig. Ik ben tactisch sterk en herken het gevaar snel. Ik zie bij de tegenstander gauw waar het vandaan komt. Qua oefenstof maak ik niet het verschil.’

Hoe ziet een mooie en geslaagde training van Robbie Wentink eruit?
‘Ik word gelukkig als de intensiteit hoog is. Als spelers dit lezen, zullen ze wel moeten grinniken, want ik heb het daar vaak over. We doen veel partijvormen, groot, klein, breed, smal, lang, kort, variërend met de doelstelling en passend bij het thema waar we aan werken. Niet allen kijken naar de eerstvolgende of de vorige wedstrijd, maar ook werken aan wat langere termijn doelen. Soms duurt een training vijfenzeventig minuten, soms wel twee uur. De partij is mijn favoriete trainingsvorm, vooral vier tegen vier met twee keepers. We spelen altijd om punten. Na de warming-up werken we soms aan twee pass – en trapoefeningen door elkaar heen, zodat spelers goed moeten nadenken en er chaos gecreëerd wordt.’

Je hebt zelf niet lang gevoetbald en niet in een eerste elftal. Voel je dat als een nadeel?
‘Ik heb in de jeugd wel met goede voetballers gespeeld bij vv Paddepoel en ook in het eerste elftal. Toen kreeg ik een enkelblessure en ik deed het CIOS. Later de Academie Lichamelijke Opvoeding. Dus ik moest voorzichtig zijn. Bovendien ging ik vaak met mijn vader op zondag naar Ajax en zo is het voetballen erbij gebleven. Ik heb wel jarenlang nog in de zaal op een leuk niveau gevoetbald. Ik ervaar dat helemaal niet als een nadeel. Ik ben heel vroeg als trainer begonnen, doe het nu al meer dan twintig jaar.’

Welke speler van SV Bedum beschouw je min of meer als onmisbaar?
‘Een waardevolle speler heeft veel verschillende kwaliteiten. Hoe gaat het in de kleedkamer, in de kantine, hoe is de coaching, het spel zonder en met bal natuurlijk. In dit team is het Richard de Boer. Een uitstekende speler en aanvoerder. Hij denkt mee in het groepsproces, bemoeit zich ook met de jonge jongens, ziet en hoort veel. Onmisbaar is niemand, maar Richard is heel belangrijk. Roy Mertens zou ik ook willen noemen. Hij neemt veel problemen weg in de wedstrijden. Hopelijk gaat hij nog een jaartje door bij ons.’

Wat zijn de vijf beste spelers waar je mee gewerkt hebt?
‘Als eerste Hans Hateboer, dat spreekt wel voor zich, in de jeugd van FC Groningen . Een mooie gozer, heel normaal, maar af en toe zo gek als een deur. Maar als hij er moest staan, dan stond hij er. Hij heeft het maximale uit zijn carrière gehaald (hij speelt nu bij Atalanta in Italië). De tweede is Rob van der Leij, bij Be Quick A 1 echt een topper. Hij was toen veruit onze beste speler. Heeft een goed schot, kan koppen en heeft een goed inzicht. Eigenlijk heeft hij alles. Hij speelt nu bij HHC Hardenberg in de Tweede Divisie en scoort nog regelmatig. Ik kijk altijd even of hij een doelpuntje heeft gemaakt. Alexander Christovão kwam van Cambuur naar Be Quick. Hij had wel moeite met de overstap van een profteam naar de amateurs, maar in het tweede jaar liet hij weergaloze dingen zien en toen kwam FC Groningen weer kijken. Hij speelt nu in Azerbeidzjan in Bakoe, geloof ik.

Jos Beek (opgegroeid bij vv De Pelikanen in Appingedam) wil ik ook graag noemen. Bij Be Quick in de jeugd gehad, bij Groen Geel in het eerste gehad, bij Gorecht gekomen toen ik daar trainer werd. Hele leuke jongen en een geweldige teamspeler. Sven Hazewinkel van Gorecht, daar heb ik ook van genoten. Jammer dat hij in de jeugd nooit is opgepikt door een profclub. Hij heeft een ontzettende drive. Doet het heel goed bij Gorecht momenteel en is nog jong. Dennis Loer (ex-Harkemase Boys en HHC), speelde bij Omlandia toen ik daar was. Een leuke gozer en hij maakte toen bij Omlandia echt het verschil. En tot slot, het zijn er zeven geworden, Roy Mertens van SV Bedum. Daar zit ook nog een grote ontwikkelingsmogelijkheid in.’

Pas je je tactisch plan aan de tegenstander aan of hou je vast aan een vast systeem?
‘Dat is een beetje een combinatie. We hebben we een basisplan, maar soms vragen wedstrijden om een verandering en soms moet je van tevoren al wat wijzigen. Als we thuis spelen gaan we zo snel mogelijk naar het doel van de tegenstander. Een voorbeeld van dat we ons aanpassen zijn de uitwedstrijden tegen Gramsbergen en Oosterwolde. Die velden waren moeilijk bespeelbaar, dan spelen we sneller de lange bal. VV Bedum kan goed schakelen tijdens de wedstrijd. Tegen DESZ werd ons middenveld opgevreten en na een kwartier hebben we toen besloten het middenveld over te slaan en zo pakten we nog een punt.’

Je hebt bij Omlandia, Groen Geel en Gorecht maar twee jaar gewerkt, dat is best kort. Doe je dat bewust?
‘Bij Omlandia en Groen Geel was het mijn eigen keuze, bij Gorecht lag het anders. Die gingen een andere koers varen en daar hadden ze andere trainer bij in gedachten. Bij SV Bedum heb ik verlengd en mijn intentie is hier langer te blijven.’

Wat zijn je ambities als trainer?
‘Die liggen in ieder geval niet in het profvoetbal. Dat zei ik ook al toen ik als 28-jarige bij Omlandia begon als hoofdtrainer. Ik wil graag nog een paar stappen maken en daarvoor heb ik ook goede resultaten nodig. De hoofdklasse lijkte me hartstikke gaaf. Maar het zal voor mij altijd een hobby blijven. Ik heb een gezin en een leuke baan in het onderwijs, die zijn belangrijker. Ik hoop dat ik over een jaar of vijf terug kan kijken op een mooie periode bij SV Bedum. En het liefst met een promotie.’

No Replies to "Robbie Wentink (SV Bedum) herkent gevaar van tegenstander"