Oefenmeester Jaap van der Ploeg kan zich opmaken voor een lustrum. Hij blijft namelijk ook volgend seizoen verbonden aan vijfdeklasser Zeester. Met die club stond hij de afgelopen seizoenen tot twee keer toe op de drempel van de vierde klasse. Telkens lukte het echter niet om de stap hogerop te maken.
Van der Ploeg is bezig aan zijn vierde seizoen bij de vereniging uit Zoutkamp. Ondanks dat er wel eens over de houdbaarheidsdatum van een trainer wordt gesproken is men bij de club erg tevreden over de coach. En andersom is dat niet anders. ‘Waar maak je dat nog mee dat je vijf jaar op rij vol maakt bij een vereniging. En ik moet zeggen, de sfeer is prima binnen de selectie en de resultaten zijn er ook’, zegt Van der Ploeg. Hij doet het dan ook helemaal niet slecht met de club uit het vissersdorp. Op het eigen sportpark Toercamp aan de Beatrixstraat en daarbuiten werd al menig succes gevierd. Momenteel staat Zeester op de tweede plaats in de 5e Klasse D, op gepaste afstand van het nog zonder puntverlies zijnde SIOS. Op de vraag of het een doelstelling is om naar de vierde klasse door te stoten, zegt de oefenmeester: ‘Daar hebben we het niet specifiek over gehad. We doen het prima en zien wel waar deze competitie ons brengt. Ik ben in ieder geval nog altijd enthousiast over Zeester en ik ben blij dat zij dat gevoel ook hebben.’
Voorzitter Alfred Buitjes: ‘Jaap ligt gewoon ontzettend goed binnen de vereniging. Het is een hele sociale man. Hij komt niet alleen voor het eerste elftal, maar fluit ook graag een jeugdwedstrijd. Die jonge gasten lopen met hem weg en ondanks dat het geen vanzelfsprekendheid is dat een trainer zo lang op een plek zit, zien wij als bestuur geen enkel beletsel om met hem door te gaan. De spelersgroep steunt ons daar in.’ Ook Buitjes wil het woord promotie niet in de mond nemen. ‘We hebben altijd gezegd dat we bovenin de vijfde klasse willen meedraaien en dat is ons de laatste jaren aardig gelukt. Even vooropgesteld dat je het hoogst haalbare moet nastreven, kun je je ook afvragen of het realistisch is dat wij een vierdeklasser worden. Het zou best kunnen, maar dan moet alles meezitten. Wij kunnen als kleine vereniging niet uit een enorm arsenaal van spelers putten. Als er twee of drie jongens wegvallen kom je al in de problemen. En wees eerlijk, we hebben al een paar keer aan de nacompetitie meegedaan. Daar hebben we prachtige herinneringen aan overgehouden. Dat soort beelden blijven je als vereniging altijd bij. Als we dan toch al een doel moet nastreven, dan zou het wel leuk zijn om daar ook nu weer aan mee te mogen doen.’