De 23-jarige Jasper Wiersum is een echte spits. Dat heeft hij in het verleden meerdere keren bewezen. De meeste goals maakte hij in dienst van Kloosterburen. In de vijf seizoenen dat hij daar speelde, was het maar liefst 68 keer raak. Bij zijn huidige club FC LEO uit Leens heeft hij er na drie wedstrijden vier achter zijn naam staan. Die werden allemaal gescoord in de laatste wedstrijd voordat de competitie werd stilgelegd. Kregen de liefhebbers in dat duel weer een vleugje te zien van de goalgetter van weleer? Wie kan die vraag beter beantwoorden dan de aanvaller zelf.
Jasper Wiersum is geen voetbalzigeuner. Hij heeft zijn voetballeven tot nu toe nog maar aan twee voetbalclubs gegeven. In eerste instantie was dat Kloosterburen. Hij was nog maar vijf jaar toen hij een keer met de ‘kabouters’ mocht meetrainen en vanaf dat moment is de liefde voor het spelletje nooit meer verdwenen.
Niet zo verwonderlijk, want hij komt uit een echte voetbalfamilie. ‘Mijn vader is net als ik altijd bezig met voetbal, zowel op het veld als thuis voor de buis. Op zijn drieënvijftigste is hij nog steeds actief lid bij Kloosterburen in het derde elftal, waar hij tegenwoordig met zijn ‘verfijnde traptechniek’ menig keeper de bal uit het net laat vissen. Ook delen we de passie voor een sterke derde helft. Daarnaast krijg ik vaak nog wel verhalen van vroeger te horen, waarin hij vertelt over zijn jongere jaren bij Kloosterburen. Daaruit kwam naar voren dat er ooit zelfs een heus Wiersum-team is geweest waarin hij heeft gespeeld. Over een voetbalfamilie gesproken.’
Vanaf het moment dat de jonge Kloosterbuurder als D-junior het ‘grote veld’ op mocht, heeft hij vrijwel altijd als aanvallende middenvelder gespeeld. ‘In de jeugd maakte ik wel redelijk wat doelpunten. Toen ik op mijn vijftiende naar het tweede elftal van Kloosterburen ging, belandde ik pas in de spits. Hoewel ik fysiek niet zo sterk was, maakte mijn snelheid een hoop goed. Daar moet ik het nu nog steeds van hebben.’
Zijn kennismaking met het vlaggenschip van Kloosterburen verliep niet zonder horten of stoten. Even snel zijn visitekaartje afgeven bleek moeilijker te zijn dan aanvankelijk gedacht. ‘In het seizoen 2013/2014 maakte ik als zestienjarige hier een daar een invalbeurt voor het eerste in de toen nog zondag vierde klasse C. In de minuten die ik speelde kon ik het nooit echt waarmaken. Dit leidde tot grote frustraties bij mijzelf.’ Toenmalig hoofdtrainer Willem Pettinga bleef in de jonge Wiersum geloven. ‘Ik weet nog goed dat ik na dat seizoen in de bekerwedstrijden weer geen pepernoot raakte. Toen ik op de training met Willem sprak, zei ik dat hij me maar lekker in het tweede elftal moest laten spelen.’
Zo gezegd, zo gedaan. Een zondag later speelde Jasper weer mee met de reserves van de club, maar moest wel mee op de bank voor de eerste competitiewedstrijd tegen SVZ, die later dat jaar kampioen zou worden. Die wedstrijd staat nog vers in zijn geheugen. ‘In de 80e minuut mocht ik bij een 1-1 stand het veld in en maakte vervolgens met het eerste balcontact mijn mooiste goal tot nu toe. Ik kreeg een lage voorzet nét buiten de zestien meter en joeg hem perfect de kruising in. Hoe het kon weet ik niet, maar het leverde wel een prachtige 2-1 zege op na een bloedhete zondagmiddag.’
Pettinga begon meteen weer aan zijn pupil te trekken en legde hem de vraag voor of hij wel zeker wist dat hij in het tweede elftal wilde blijven voetballen. De overstap werd nog een keer gemaakt. Jasper trad toe tot de eerste selectie en de ban leek te zijn gebroken. Hij scoorde veel en eindigde de competitie 2014/2015 met zijn ploeg op de tweede plaats van de 5e Klasse D. De nacompetitie leverde niet de gewenste promotie op.
Er volgden nog twee mooie jaren waarin Jasper liet zien dat hij een neusje voor de goal had. Op zeker moment leek het plezier echter te zijn verdwenen bij de spits. Dat was vooral na het wegvallen van trainer Willem Pettinga. ‘Hij blijft de trainer waar ik het meeste aan heb gehad. Niet alleen kon ik als persoon erg goed met hem overweg, maar ook was hij degene die mij telkens als spits het vertrouwen gaf. Het wegvallen van Willem aan het einde van 2015/2016 vond ik dan ook erg jammer. Onder de twee opeenvolgende trainers daarna ontstond er veel onrust in de groep. Er stopten veel belangrijke spelers van het eerste team, waardoor de resultaten een stuk minder werden.’
Het ergste van allemaal was volgens Jasper dat er geen sfeer meer in het team zat. Zowel op training als tijdens en na de wedstrijden. ‘Ik zal je de details besparen, maar een en ander resulteerde wel in het feit dat ik helemaal klaar was met voetbal. Ik heb mijn verhaal gedaan en in goed overleg met het bestuur destijds besloten om te stoppen met voetballen. Het is jammer dat het zo moest, want Kloosterburen is een prachtige club. Ik kom er nog graag kijken. Enkele boze gezichten kan ik wel begrijpen, aangezien ik er in de winterstop mee stopte, maar het was voor mij op dat moment echt geen doen om het nog dertien wedstrijden vol te houden.’
Hij was er volgens eigen zeggen zo klaar mee dat hij überhaupt niet meer aan zelf spelen wilde denken. In de zaal trapte Jasper nog wel een balletje mee bij FC LEO, maar voor de rest was hij slechts aandachtig toeschouwer. ‘Veel vrienden van mij speelden toen al bij FC LEO, dus was ik daar elke zaterdag wel te vinden. Verder stond ik de zondagen vaak in Eenrum of Kloosterburen langs de kant. Uiteindelijk begon het wel weer te kriebelen en op dat moment kreeg ik een ‘appje’ van trainer Erwin Molog van FC LEO of ik wilde meetrainen. Voor mezelf was het wel duidelijk. Als ik ooit weer zou gaan voetballen, dan zou het bij FC LEO zijn.’
Het tekstberichtje kwam kennelijk op het goede moment. Jasper trok de kicksen weer aan en hees zich in het oranje met zwart van FC LEO, waar Rowan Rozema de goalgetter van dienst was. ‘Gek genoeg heb ik vrijwel niet met Rowan samengespeeld. Wel jammer, want wat ik van hem heb gezien? Daar kun je alleen maar van genieten. Ik denk dat de druk voor mij juist groter is nu hij is gestopt met voetballen.’
Hij hoort de opmerkingen wel eens langs de lijn of in de kantine van de Leensters. ‘Mensen denken dat ik dat gat wel even makkelijk op kan vullen. Het feit is echter dat Rowan meer techniek in z’n kleine teen heeft dan ik in mijn hele lichaam. Ik probeer gewoon elke wedstrijd honderd procent strijd te leveren. Rowan was een spits die je het beste vanaf de vleugels hoog kon bedienen omdat hij zo ongelooflijk kopsterk is. Dat hij vervolgens ook nog zo goed met een man in zijn rug een balletje vast kon houden om door te kunnen voetballen, dat maakt hem zo goed. Dat heb ik niet. Het liefst, zoals we bij Kloosterburen altijd speelden, zak ik als team in en zie ik de ballen graag laag achter de verdediging vallen. Door mijn snelheid sta ik daardoor vaak oog in oog met de keeper. Er zijn tijden geweest dat die ballen er vaker in gingen, maar dat komt hopelijk wel weer.’
Jasper had een hele poos niet gespeeld en had na zijn komst bij FC LEO tijd nodig om fit te worden. Net toen hij dacht dat het lekker begon te lopen, kreeg hij met een rugblessure te maken. Eenmaal hersteld liep hij hielspoor op en voor de aanvaller het in de gaten had, zat het seizoen er op. Een voetbaljaar waarin hij vooral op de bank zat of vanaf de zijlijn moest toekijken.
‘Ook gezellig, maar niet fantastisch. Het liefst speel je natuurlijk zelf. Gelukkig had ik vorig seizoen een goede voorbereiding en begon alles weer lekker te lopen. Bij FC LEO ben ik veel beter gaan voetballen dan dat ik ooit bij Kloosterburen heb gedaan, dat was alleen maar rennen. Ondanks dat ik vorig seizoen als linksbuiten speelde en meer in de bal kwam dan dat de diepte werd opgezocht, heb ik toch nog een leuk aantal doelpunten kunnen maken. Zeker omdat de competitie veel te vroeg werd stilgelegd. Ik sta nu weer op mijn vertrouwde positie en dat vind ik eigenlijk wel lekker.’
Als je als 23-jarige aanvaller 81 competitiedoelpunten achter je naam hebt staan, zijn de verwachtingen vaak hooggespannen. Een karrevracht aan goals heeft hij in Leenster dienst echter nog niet weten te produceren. Vlak voordat de tweede coronastop zijn intrede deed, leek de glans van weleer terug toen hij vier keer scoorde in het midweekse treffen met Lycurgus.
Net op tijd, want de lol leek er andermaal een beetje bij de spits af te zijn, al had dat dan weer veel te maken met de corona-perikelen. ‘Ik had er zonder publiek en alle toestanden er omheen al vrij weinig zin meer in. Helemaal omdat ik zelf ook niet lekker speelde, maar als team net zo min. Achteraf blijkt dat de gedwongen stop misschien wel te snel is gekomen, want in dat duel met Lycurgus liep het echt lekker. ‘Dat het bij vier doelpunten is gebleven is eigenlijk jammer, want er waren kansen genoeg om meer te scoren. Maar als ik dit door kan trekken hoop ik zelf in ieder geval de ‘oude Jasper’ weer te kunnen laten zien.’
Dat zal dan na de jaarwisseling moeten gebeuren, want voorlopig is er van amateurvoetbal geen sprake. ‘We zullen moeten afwachten hoe deze rare periode gaat verlopen en hoe, als er eenmaal weer gevoetbald wordt, de rest van het seizoen gaat uitpakken. We zullen in ieder geval flink ons best moeten doen. FC LEO hoort gewoon in de vierde klasse. Voor mezelf hoop ik dat ik fit kan blijven en snel mijn honderdste goal er in heb liggen. Dat zou een leuke mijlpaal zijn. En als het dit seizoen niet lukt, gaan we gewoon lekker verder. Als je er maar plezier in hebt.’