Wat missen we het met z’n allen. De spanning, de sensatie, de kampioensfeestjes en de treurnis vanwege een degradatie. Dat gemis blijft nog wel even nu de KNVB besloten heeft dat er, voor het tweede jaar op rij, geen volledige competitie wordt gespeeld. Een dikke, vette streep door een van de mooiste periode’s van het sportjaar. Een van de trainers die nog niet veel bij zijn huidige club heeft kunnen laten zien is Jeroen de Groot, in het dagelijkse leven leerlingcoördinator op het Terra in Eelde. Hij werd vorig jaar aangesteld als hoofdcoach van vierdeklasser Poolster uit Spijk, maar mocht de club slechts vier competitieduels naar succes proberen te leiden. Daarna werd vanwege de pandemie de stekker voorlopig en later definitief uit het seizoen getrokken.

Een lastige situatie voor de oefenmeester die net aan een nieuwe klus was begonnen, de lijnen probeerde uit te zetten en ongetwijfeld een bepaald doel voor ogen heeft gehad. Het streven om iets moois neer te zetten werd al vrij snel tot papieren tijger gebombardeerd. Het weekeinde van 10/11 oktober bleek de laatste speelronde van het seizoen 2020/2021 te zijn geweest. Voor het tweede opeenvolgende jaar werd ook de sport hard getroffen.

Op de vraag aan De Groot hoe hij tegen de situatie aan kijkt en invulling probeert te geven aan deze bizarre periode, zegt de oefenmeester: Ik moet zeggen dat ik al een tijd niet echt meer bezig was of we nog wel of niet competitie zouden gaan spelen. Welk format er ook bedacht zou zijn, het zou nooit meer als een reguliere competitie voelen. We snakken al lang naar een voetbalzaterdag. Een dag dat je elkaar ontmoet op het sportpark, ’s ochtends koffie drinkt met de clubmensen en ’s middags napraat over alle verrichtingen op het veld. Of het dan nu over een competitie-, beker-, of oefenwedstrijd gaat is in dit stadium niet meer relevant.

De Stadjer zegt blij te zijn dat er in een beginstadium van de corona-periode voor gekozen is om binnen de richtlijnen wel gewoon door te blijven trainen. ‘Natuurlijk is het af en toe strontvervelend om oefeningen te moeten bedenken en uitvoeren in groepjes van twee of in groepjes van vier maar dankzij een gemotiveerde en zeer verantwoordelijke instelling van de spelers en de technische staf hebben we hier een goede modus in gevonden.’

Het karakter van de trainingen is volgens hem wel anders geweest dan tijdens competitieweken. ‘Hoe langer we onderweg zijn, des te meer onze trainingen ook een sociaal-maatschappelijke rol vervullen. We hebben in ieder geval ingezet op het onderhouden van het contact en geprobeerd om wat leuke momenten in de week te creëren. Natuurlijk met inachtneming van alle logische richtlijnen. Dat belang verliezen we zeker niet uit het oog. Tot het instellen van de avondklok trainden we op de dinsdag en de donderdag. De afgelopen weken is dat alleen op de zaterdag geweest.’

In teamverband buiten sporten mag weer tot 27 jaar. Als je het geluk hebt dat je over een jonge selectie beschikt is dat een leuke meevaller. Het wordt een ander verhaal als je spelers aan de kant moet laten staan omdat ze niet door de ‘leeftijdskeuring’ komen. Zij mogen op afstand in groepjes van twee een balletje trappen. Een vervelende, bijna oncontroleerbare situatie en bovenal frustrerend voor de sporters die het aangaat.

De Groot denkt er het zijne van: ‘Wij hebben wat dit betreft behoorlijk wat geluk. Binnen onze groep is er één jongen, een keeper, die buiten deze norm valt. Hier is wel een mouw aan te passen. Voor ons gaan de trainingen er vanaf nu weer anders uitzien. We mogen weer echt gaan voetballen. Ik vind het lastig om iets te zeggen over waarom er gekozen is voor de leeftijd van 27. Ongetwijfeld hebben de mensen die er over gaan hier hun wetenschappelijk onderbouwde redenen voor gehad. Desondanks kan ik me erg goed voorstellen dat het voor spelers die hier net buiten vallen of de selecties die daardoor eventueel opgesplitst zouden moeten worden erg frustrerend is. Voor veel trainers wordt het in ieder geval niet gemakkelijker.’

Hoe een en ander zich nu verder ontwikkelt is net zo duidelijk als dat het onduidelijk is. Er bestaan plannen voor het organiseren van een Regio Cup. Een vriendschappelijk toernooi zonder promotie of degradatie. Wanneer die moet plaatsvinden is nog onzeker en sterk afhankelijk van de dan geldende corona-maatregelen. Zeker is in ieder geval dat de competitie-indeling van het seizoen 2021/2022 dezelfde zal zijn als die van dit onvoltooide, verloren voetbaljaar.

Aan de oefenmeester van de Spijksters leggen we de vraag voor of Poolster aan een dergelijke Cup zou meedoen: Als trainers zijn we eigenlijk onderling het hele jaar al bezig om in te schatten wanneer er weer gespeeld kan worden. Al koffiedik-kijkend hebben we al heel wat oefenwedstrijden afgesproken die vervolgens logischerwijs niet door zijn gegaan. Ook nu hebben we met een aantal clubs al iets in de steigers staan voor het moment dat we echt weer wedstrijden mogen gaan spelen. Hier heeft de KNVB ruimte voor gelaten.’

Alles overstijgend is volgens de oefenmeester echter het grote belang van sportverenigingen. Het elkaar ontmoeten en herinneringen maken. ‘Het gemis hiervan weegt zwaar voor een ieder die gewend was om zijn of haar weekend met voetbal te vullen. Dit geldt voor zowel spelers, vrijwilligers als supporters.’

Het is overigens nog steeds niet duidelijk of Jeroen de Groot volgend seizoen ook aan de vierdeklasser verbonden zal zijn. Hij gaat daar overigens wel van uit. ‘De club en ik hebben de intentie uitgesproken nog een seizoen door te willen. Doordat er binnen de vereniging op bestuurlijk niveau ook wat aandacht gevraagd wordt, hebben we echter nog niet om tafel gezeten. Wat mij betreft ben ik nog niet begonnen als trainer. We hebben een voorbereiding gehad en vier competitiewedstrijden gespeeld. Logischerwijs ben ik met alle liefde nog een jaar hoofdtrainer van Poolster. Ik heb het met deze groep enorm getroffen en gigantisch naar mijn zin. Ongetwijfeld zijn voetballers corona-moe en natuurlijk spelen ze liever wedstrijden, maar als ik puur naar onze spelers kijk verdienen ze een groot compliment voor de hoge opkomst en hun houding tijdens de afgelopen maanden.’

Het is te hopen dat bij aanvang van het nieuwe seizoen alles weer enigszins normaal is. Dat we in ieder geval weer langs de lijn kunnen staan om de lokale sporthelden aan te moedigen. Om er naderhand nog eens rustig op terug te kunnen kijken. De Groot: ‘Dat mis ik enorm. Het is toch wel een van de belangrijke redenen waarom amateurvoetbal zo leuk is. Het contact met de achterban. In Spijk hebben we een grote groep trouwe supporters. Hopelijk mogen en kunnen zij ook snel weer naar het sportpark komen om ons aan te moedigen. Ik snap wel degelijk het nut van alle huidige maatregelen maar man, wat kijk ik uit naar een ouderwetse voetbalzaterdag.’