Luke van der Kwast (17) uit Delfzijl heeft grootse plannen. Over ruwweg tien jaar wil hij in ieder geval een van de belangrijkste dartstoernooien ter wereld hebben meegemaakt. Niet als toeschouwer, maar als deelnemer. Ambitieus is de jeugdige Noord-Groninger in ieder geval wel. En dat voor een ex-doelman van voetbalclub NEC Delfzijl die min of meer per ongeluk met het darten in aanraking kwam.
Zoals de meeste jonge jongens en meiden leek Luuk van der Kwast het voetbal als favoriete sport te hebben gekozen. Hij meldde zich bij NEC Delfzijl aan, maar haakte bijna net zo snel weer af toen een sleutelbeenbreuk hem belette om verder te kunnen. Dan maar iets anders doen, dacht hij toen. En dat werd darten in een plaatselijk café. Dat de gekwetste arm nog in een mitella zat was niet zo’n probleem. Daar konden de pijlen immers mooi in liggen.
Het werd al snel duidelijk dat de jongeling wel wat in zijn mars had. Op het moment dat beide armen weer gebruikt konden worden en een bijna logische terugkeer onder de lat aanstaande leek, besloot de tiener de bal te laten voor wat hij was en zich volledig op de dartsport te richten. Van toernooitjes in het café naar het grotere werk was een lange weg, maar hij zette door en schopte het zelfs tot het nationale team.
Een enorme sprong die er voor zorgde dat er een goede planning gemaakt moest worden, want de leerling van het Alfa College in Groningen kon zijn maatschappelijke inbreng natuurlijk niet verwaarlozen. ‘Je moet altijd op twee paarden wedden. Stel je voor dat ik het ineens allemaal niet meer zo leuk vindt. Dan moet je wel iets achter de hand hebben. Niet iedereen verdient bakken met geld zoals een Michael van Gerwen of Phil Taylor’, aldus de man die de bijnaam Lucky Luke gekregen heeft.
Hoe hij aan die naam komt? ‘Ik gooide heel vaak mijn games pas met de derde pijl uit. Op het moment dat tegenstanders dachten dat ze me te grazen hadden, bleek ik ineens een lucky shot te hebben. Tja, dan heb je in de dartsport al snel een bijnaam.
Een paar uur per dag traint de jongeling om zichzelf steeds beter te maken. Tijdens de coronacrisis was dat wat lastig, want hij had niets om zich op te focussen. ‘Je kunt niet 110 gooien en dan tegen jezelf zeggen dat je even later wel 140 gooit of zo. Er was geen wedstrijdgevoel. Alles moest vanuit jezelf komen. Ik moet toegeven dat het mentaal best wel lastig was om je zelf te dwingen door te gaan. Te blijven trainen op dat wat er fout gaat en beter moet.’
En natuurlijk, het is de droom van iedere jonge darter om ooit een keer voor het grote publiek een televisietoernooi te mogen spelen. ‘Dat is in ieder geval wel mijn doel. Het zal nog wel even duren, maar wat zou het gaaf zijn om in de voetsporen van al die grootheden te kunnen treden. Dat lijkt me echt geweldig…’