De 73-jarige, enkele jaren geleden koninklijk onderscheiden Roelf Folkersma uit Holwierde, geboren in Krewerd onder de rook van Delfzijl, is een veelzijdig man. Vraag een willekeurige voetbalvereniging wie hij is en het woord ‘scheidsrechter’ valt automatisch. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want de man die vakantieland Turkije als zijn tweede vaderland ziet, heeft heel wat wedstrijden gefloten. Na een ernstige blessure zag hij een mogelijke carrière in het betaalde voetbal in rook op gaan. De coach van enkele tientallen fluitisten heeft echter beduidend meer noten op zang dan men zou vermoeden.

De uit een arbeidersgezin van elf kinderen stammende Holwierder doorliep de lagere school in het dorp Krewerd onder de rook van Delfzijl. De zoon van een boerenarbeider voltooide de technische school in Appingedam, was hospik in het leger en werkte in de kabelfabriek van Delfzijl en Alblasserdam. Na een poosje verhuisde hij terug van Appingedam, en inmiddels getrouwd, naar zijn geboorteplaats Krewerd. Via Delfzijl streek het gezin uiteindelijk neer in Holwierde en daar woont Folkersma nog altijd. Een gelukkig getrouwd man, vader van een zoon en een dochter en de opa van vier kleinkinderen waar hij en echtgenote Johanna meer dan ‘slim wies’ mee zijn.

Over hoe hij met het fluiten van voetbalwedstrijden in aanraking kwam zegt Folkersma: ‘Ik was begin twintig en keeper bij Holwierde. Er was een tekort aan scheidsrechters bij de afdeling Groningen. Zij stelden als plicht dat de vereniging naar rato van aantal leden een scheidsrechter moest leveren en onze voormalige voorzitter Norden, een man met aanzien, vond dat ik wel een goede kandidaat was. Hij had kennelijk ook wel door dat ik als keeper nooit een hoogvlieger zou worden.’

De scheidsrechter Roelf Folkersma ging ieder jaar een klasse omhoog. Hij begon in de afdeling en kwam uiteindelijk in de topamateurs terecht. ‘Ik had geen rijbewijs en mijn vrouw had niets met voetbal. Broer Klaas en oom Jelle waren op den duur mijn vaste chauffeur. Toen mijn zoon achttien jaar werd, wilde hij zijn rijbewijs halen. Toen heb ik die stap ook maar gezet. We haalden hem bijna gelijktijdig. Om maar even aan te geven, ik was toen 41 jaar.’

Hij herinnert zijn eerste wedstrijd nog goed. ‘Dat was een duel tussen het twaalfde elftal van GRC Groningen en een ploeg uit Hoogkerk. Het was in februari en vreselijk koud. Ik moest er met de bus heen en de wat oudere spelers hadden al snel door dat het mijn eerste wedstrijd was.’ Er kwam iemand van in de vijftig naar hem toe met de mededeling ‘wie trekn die d’r wel deur.’ Een welgemeende boodschap, want coaches? Daar hadden ze in die tijd nog ooit van gehoord. Je moest jezelf maar redden. De wedstrijd verliep overigens goed in de lichte sneeuw en GRC sloot het duel winnend af.

Folkersma schat dat hij rond de duizend wedstrijden heeft gefloten. ‘De opmerkelijkste waren voor mij de duels tussen Mamio en SV De Heracliden en Valleivogels-IJsselmeervogels. De wedstrijd van Mamio was al gespeeld, maar ging op herhaling omdat er tijdens de eerste ontmoeting wat rode kaarten waren getrokken door fluitist Theo Huizing. Ik moest het duel daarna fluiten en de spanning was uiteraard groot. Het kwam helemaal goed , maar vergeten doe ik dit niet meer. De andere wedstrijd was bijzonder omdat oom Jelle samen met Jaap Bax van NCRV-sport na afloop mijn fluiten even doorsprak en zich daarbij te goed deden aan de zoute haring die werd aangeboden. De beoordeling was overigens goed. Mijn laatste wedstrijd voor de KNVB floot ik in april 2010. Dat was Omlandia-VEV ’67. Het afscheid als scheidsrechter was prachtig geregeld in de vorm van een koud buffet, waarvoor Michel Winter en Simon Schuil verantwoordelijk waren.’

Het arbitreren is volgens Folkersma niet veel veranderd, maar alles er omheen wel. ‘Met name het respect voor de fluitisten is volgens hem sterk afgenomen. Spelers zijn veel mondiger dan vroeger. Toen werd een beslissing gewoon geaccepteerd. Tegenwoordig moet je steeds uitleg geven. En wat er door toeschouwers en begeleiders van clubs langs de lijn wordt geroepen? Dat is niet normaal meer. Ik erger me daar mateloos aan.’

Van jaren geleden kan hij zich Klaas Adolfs nog wel herinneren. Van hem was bekend dat hij vreselijk tekeer kon gaan. ‘Hij schoot een keer uit zijn dug-out en toen het in mijn ogen al veel te ver was gegaan, heb ik hem verteld dat hij weer in zijn hok moest gaan zitten. Hij antwoordde door te zeggen dat hij geen hond was. ‘Dat is waar, maar je blaft wel net zo’, beet ik hem toen toe. Het was daarna wel afgelopen met zijn commentaar, dus was het doel bereikt.’ Er leek een glansrijke carrière weggelegd voor Folkersma, maar daar werd een dikke streep door getrokken toen hij tijdens een training in Holwierde zijn achillespees finaal afscheurde. ‘In het ziekenhuis heb ik heel wat tranen laten vloeien omdat ik een doorbraak naar het betaalde voetbal nu wel op mijn buik kon schrijven’, blikt hij op die tijd terug.

Tegenwoordig is de Holwierder ‘coach’ van tientallen regionale scheidsrechters. Hij gaat elk weekend naar een aantal jeugd- of seniorenwedstrijden om maar zoveel mogelijk scheidsrechters bezig te zien. ‘Het is heel leuk werk om te doen. Zo heb ik de gebroeders Siemen en Christian Mulder mogen begeleiden.’ Het voetbalgezicht van Noord-Groningen is van mening dat de ideale fluitist iemand is die de spelregelkennis in huis heeft, over een goede conditie beschikt en incasseren kan. ‘Laat ik zeggen een kruising tussen Bas Nijhuis, Danny Makkelie en Bjorn Kuiper.’

Hoe dat coachen en beoordelen van scheidsrechters in zijn werk gaat, legt Folkersma als volgt uit; ‘Je bezoekt wedstrijden waar jouw scheidsrechters actief zijn. Dan heb je al contact zonder dat je op de stoel van een rapporteur gaat zitten. Dat moet je ook niet willen, want dat is niet de taak van een coach. Ik let bijvoorbeeld op de uitstraling van de scheidsrechter van dienst in al zijn facetten. Teveel om op te noemen, maar enorm belangrijk. Het gaat daarbij om veel meer dan alleen maar spelregelkennis, maar wordt nog steeds onderschat. Verder wordt er meegekeken naar de aanstellingen en wordt er nog wel eens geadviseerd om fluitisten niet op een bepaald duel te zetten omdat ze in het verleden moeilijkheden met een club hebben gehad.’

Wanneer je mensen moet beoordelen, ontkom je er niet aan dat je wel eens een teleurstellende boodschap hebt. Bij scheidsrechters kan dat zijn dat ze niet promoveren of zelfs degraderen. In beide gevallen gaat daar echter een heel traject aan vooraf. Dat zijn geen beslissingen waarbij men over één nacht ijs gaat bij de bond, want de tekorten zijn nijpend. ‘We zijn al op het punt terecht gekomen dat we opnieuw teruggaan naar het aanstellen van een scheidsrechter uit de vereniging.’

Folkersma maakt zich wat dat betreft grote zorgen. ‘Als het zo doorgaat, hebben we straks geen KNVB-scheidsrechters meer voor vierde- en vijfdeklassers. Dan moeten de clubs het allemaal zelf invullen. Of dat wenselijk is? Er zijn er genoeg die het zouden kunnen, maar het risico van een thuisfluiter is natuurlijk nooit uitgesloten. Dus nee, je moet het eigenlijk niet willen. Maar ja, hoe los je de problemen dan wel op? Misschien moeten we meer vrouwelijke scheidsrechters zien te werven. Ik ben van mening dat we daar binnen de KNVB werk van moeten maken’, zegt de Holwierder.

Naast de voetballerij is Folkersma vrijwilliger bij hospice De Schutse in Appingedam. Een instelling die mensen liefdevolle verzorging biedt in de laatste fase van hun leven. Hij zegt er ‘hele waardevolle gesprekken’ te voeren. ‘Het doet je wel wat als mensen je vertrouwen. Ze kunnen hun verhaal kwijt en worden gehoord. Dat geeft een stuk innerlijke rust.’ Het is een hele andere kant van Folkersma die verder nog tijd en ruimte heeft voor commissiewerk binnen de KNVB en de werkgroep Veur Mekoar in zijn woonplaats. Tevens is hij voorzitter van de plaatselijke begrafenisvereniging, spreekt af en toe op crematies en begrafenissen en zingt als eerste tenor een deuntje mee in het Grunneger Baaiemer Mannenkoor.

Folkersma is al wat jaren met pensioen, maar de term ‘iets rustiger aan doen’ komt niet in zijn vocabulaire voor. ‘Daar heb ik de tijd niet voor en ben ik de man niet naar. Laat ik het zo stellen, ik heb een andere invulling aan mijn pensioen gegeven. En dat bevalt me momenteel prima. Ik heb sinds het moment dat ik er in 2009 ben uitgestapt heel veel geweldige dingen mogen doen die mijn leven hebben verrijkt en ben blij dat ik, op welke manier dan ook, nog altijd iets voor de maatschappij kan betekenen.’

Roelf Folkersma kent veel clubs, bestuurders en mensen om verenigingen heen. Zij kennen hem ook. Weten dat hij geen blad voor de mond neemt en recht door zee is. Als hem wordt gevraagd of hij in de loop der jaren milder is geworden, zegt hij: ‘Wat is dat, milder worden? Ik zeg nog altijd dezelfde dingen als vroeger. Ik breng het wel op een andere manier maar nog altijd met dezelfde intentie.’

Aan het voetbal van vandaag de dag leest Folkersma wel af dat er veel is veranderd. En dat dit proces niet zal stoppen, is volgens hem onvermijdelijk. Vooral in een tijd waarin het lijkt alsof er steeds meer zondagclubs lijken af te haken is het voor hem allang geen vraag meer of het zaterdag- en het zondagvoetbal samengevoegd zal worden, maar wanneer dat tijdstip er is.

Ooit was hij dus scheidsrechter, nu stelt hij die kennis ter beschikking aan mensen die in zijn voetsporen zijn getreden. Op de vraag of er nog ruimte is voor een hobby, zegt Folkersma: ‘ Ik ben een echte organisatiefreak. Straks ben ik weer vrijwilliger bij Delfsail en voor de gemeente fungeer ik ook nog wel eens als erkend verkeersregelaar. Je merkt wel, van verveling is bij mij geen sprake.’