De Fivel neemt afscheid van Wilhem van der Wiel

Met je ploeg promoveren, het ook daarna prima doen en vervolgens te horen krijgen dat men aan het einde van het seizoen een andere weg in wil slaan. Dat is in een notendop wat er momenteel bij vierdeklasser De Fivel gaande is. Oefenmeester Wilhem van der Wiel uit Groningen, bezig aan zijn tweede seizoen bij de ploeg uit Zeerijp keek wel even raar op toen hij te horen kreeg dat het ‘andere Oranje’ de volgende competitie-uitgave iemand anders voor de groep wil hebben omdat zijn aanpak toch niet de goeie blijkt te zijn. ‘Ze vinden me te streng’, zegt de Stadjer.

Van der Wiel nam het stokje over van Nik Poortinga, werd afgelopen seizoen kampioen van de eerste periode in de 5e Klasse E en promoveerde uiteindelijk ten koste van het Zoutkamper Zeester naar de vierde klasse. Het doel dat men zichzelf had gesteld, was binnen een jaar gehaald. De volgende stap moest handhaving zijn en ook daar lijken de Riepsters, al is het seizoen nog jong, moeiteloos aan te kunnen voldoen. Momenteel staan ze, in een overigens ietwat vertekende ranglijst, zelfs op de derde plek.

En dus zou je zeggen dat het sportief gezien allemaal naar wens gaat. Waarom dan toch de stap om na dit seizoen afscheid van Van der Wiel te nemen? ‘Tja, dat is weer het gekke van het voetbal. In mijn ogen gaat het prima en hebben we voortreffelijk gepresteerd. Ik denk dat er een andere reden is waarom de club een nieuwe stap wil maken. Binnen de spelersraad wordt gezegd dat ik te streng en te aanwezig ben. Uiteraard heb ik gecheckt of die opvatting binnen de selectie breed wordt gedragen, maar daar is geen sprake van. De meesten willen gewoon met mij door’, reageert de oefenmeester verbaasd.

De spelersgroep is volgens hem heel mondig. Een deel is volgens hem eigenlijk van mening dat ze geen trainer nodig hebben. En zeker niet iemand die discipline eist. ‘Daar hebben sommigen het af en toe moeilijk mee. Resultaten tellen dan kennelijk niet meer.  Als het slecht gaat wordt overal met een beschuldigende vinger naar gewezen. De tegenstander was veel beter, het veld was slecht. Dat soort zaken. Daar kun je als trainer niks mee en dat vertel ik ze dan ook. Je moet aan jezelf werken als je beter wilt worden. Ook dat heeft met discipline te maken. Bij De Fivel wisten ze vanaf de eerste dag van mijn aantreden waar ik voor stond. Dat draag ik nog steeds uit. Ik beloon spelers als het goed gaat, maar vertel ze ook de waarheid als dat nodig mocht zijn.’

Van der Wiel vindt dat de selectie zichzelf een spiegel moet voorhouden. ‘Ze kennen mijn manier van werken en ja, ik kan af en toe best wel nadrukkelijk aanwezig zijn. Dat zit nou eenmaal in de aard van het beestje. Dat verander je zomaar niet. Het bestuur heeft me na de promotie gevraagd of het op dat vlak wat minder kon en heel eerlijk? Ik denk dat het met mijn inbreng nog wel meevalt. Ik heb mijn werk bij De Fivel altijd naar eer en geweten gedaan. Er zal af en toe best wel wat wrijving zijn geweest, maar dat heeft alles te maken met mijn denkwijze over voetbal en overkomt zelfs mensen als Louis van Gaal. En die presteert ook.’

De oefenmeester zegt dat een biertje drinken en feesten in het verleden voorop stonden. ‘Deels snap ik dat wel. Het gaat hier om een vriendenelftal, maar je bent met prestatievoetbal bezig. Dan mag je als trainer van je team eisen dat daar de nadruk op ligt. Eerst presteren en dan feesten. Als we goed hebben gespeeld ben ik de eerste die een rondje weg geeft, zo sta ik er ook wel weer in. De Fivel wil graag kunnen wedijveren met grote broer SC Loppersum. Dat is een prima streven en lijkt me binnen nu en enkele jaren nog wel haalbaar ook, maar dan moet er wel een plan zijn waar iedereen zich aan conformeert.’

De Stadjer is nog steeds erg gemotiveerd en maakt het seizoen gewoon af bij De Fivel. Wel vraagt hij zich nu hardop af hoe groot de beleving binnen de groep nog is om alles uit zichzelf te halen, in de wetenschap dat men de werkwijze van de oefenmeester eigenlijk niet ondersteund . ‘Ik weet niet of ze alles nog wel willen geven. Als ik zie dat er aan de vooravond van de topper tegen koploper Mamio elf spelers niet aanwezig zijn? Aangeven dat ze ziek, zwak en misselijk zijn? Wat moet ik daar dan van denken?’

Voorzitter Bert-Jan Huizing herkent zich niet in de kritiek van de oefenmeester: ‘Laten we even vooropstellen dat Wilhem het geweldig doet bij ons. Vorig seizoen zijn we gepromoveerd en nu draaien we heel goed mee in de vierde klasse. Onder zijn leiding heeft het jonge elftal grote stappen gemaakt. Toch zijn we na gesprekken met de selectie tot de conclusie gekomen dat het goed is dat er na twee seizoenen iemand anders voor de groep komt te staan. Trainer en spelers zitten kennelijk niet meer op dezelfde golflengte.’

Huizing weet ook dat de eerste selectie nou niet bepaald de gemakkelijkste groep is en dat ze een eigen mening hebben, maar voegt er aan toe dat zij wel met hem moeten werken. ‘Als blijkt dat er geen draagkracht is om met elkaar verder te gaan, moet je als bestuur een beslissing nemen. Het is een erg moeilijk gesprek geweest, want wij vinden Wilhem nog altijd een goeie gozer.’ De voorzitter denkt dat het met de motivatie van de spelersgroep wel goed zit en dat zij er alles aan zullen doen om het seizoen zo goed mogelijk te laten verlopen.’